Beroep ingesteld op 13 november 2006 - Air Products and Chemicals / BHIM - Messer Group (INOMIX)
(Zaak T-306/06)
Taal van het verzoekschrift: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Air Products and Chemicals Inc. (Allentown, Verenigde Staten van Amerika) (vertegenwoordiger: S. Heurung, advocaat)
Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Messer Group GmbH (Sulzbach, Duitsland)
Conclusies
de beslissing van de tweede kamer van beroep van het BHIM van 12 september 2006 in de gevoegde zaken R 1226/2005-2 en R 1398/2005-2 te vernietigen;
de omstreden aanvraag tot inschrijving van het merk "INOMIX" (CTM 3190031) volledig af te wijzen;
de beslissing van het Gerecht van eerste aanleg over te maken aan het BHIM;
Messer Group te verwijzen in alle kosten.
Middelen en voornaamste argumenten
Aanvrager van het gemeenschapsmerk: Messer Group GmbH
Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk "INOMIX" voor waren van de klassen 1 en 4 - aanvraagnr. 3 190 031
Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: verzoekster
Oppositiemerk of -teken: communautair woordmerk "INOMAXX" voor waren van klasse 1
Beslissing van de oppositieafdeling: toewijzing van de oppositie met betrekking tot alle waren van klasse 1; afwijzing van de oppositie met betrekking tot alle waren van klasse 4
Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het door verzoekster ingestelde beroep (R 1226/2005-2); toewijzing van het door Messer Group GmbH ingestelde beroep (R 1398/2005-2)
Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 van de Raad doordat de kamer van beroep onder meer:
de kennis en de oplettendheid van niet-professionele consumenten van lasgas heeft overschat;
ten onrechte heeft aangenomen dat het merk "INOMAXX" van huis uit een gering onderscheidend vermogen heeft;
onvoldoende belang heeft gehecht aan het feit dat de betrokken waren deels dezelfde en deels zeer soortgelijk zijn; en
is voorbijgegaan aan de totaalindruk die door de merken, in hun geheel beschouwd, wordt opgeroepen.
____________