Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 26 januari 2010 door Luigi Marcuccio tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 10 november 2009 in zaak F-70/07, Marcuccio / Commissie

(Zaak T-38/10 P)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirant: Luigi Marcuccio (Tricase, Italië) (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

in elk geval, de bestreden beschikking volledig vernietigen;

vaststellen dat het beroep in eerste aanleg waarin de bestreden beschikking is gegeven volledig ontvankelijk was;

primair, de vorderingen van het beroep in eerste aanleg volledig toewijzen;

de verwerende partij verwijzen in alle kosten, rechten en honoraria die rekwirant in eerste aanleg en in de onderhavige procedure heeft gedragen;

subsidiair, de zaak voor een nieuwe uitspraak terugwijzen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken in een andere samenstelling.

Middelen en voornaamste argumenten

Deze hogere voorziening is gericht tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 10 november 2009. Bij die beschikking zijn de eerste, de tweede, de derde en de zesde vordering van een beroep strekkende tot veroordeling van de Commissie tot vergoeding van de schade die rekwirant heeft geleden als gevolg van haar weigering om hem de invorderbare kosten te betalen die in zaak T-176/04, Marcuccio/Commissie, zouden zijn gemaakt, deels kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

Tot staving van de hogere voorziening beroept rekwirant zich op onjuiste uitlegging en toepassing van het begrip verzoek in de zin van de artikelen 90 en 91 van het Statuut, ongemotiveerde en onlogische miskenning van de daarop betrekking hebbende rechtspraak, het volledig ontbreken van motivering, niet-inachtneming van de verplichting om geen rekening te houden met een te laat ingediend verzoekschrift, een procedurefout bestaande in de toelating van een akte genaamd "verzoek om een verklaring van afdoening zonder beslissing", alsmede schending van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

____________