Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 28 januari 2010 door Carlo De Nicola tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 30 november 2009 in zaak F-55/08, De Nicola / EIB

(Zaak T-37/10 P)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirant: Carlo De Nicola (Strassen, Luxemburg) (vertegenwoordiger: L. Isola, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Investeringsbank

Conclusies

het bestreden arrest vernietigen;

de verwerende partij verwijzen in de kosten van de procedure alsmede van de rente en veroordelen tot opwaardering van de erkende schuld.

Middelen en voornaamste argumenten

Deze hogere voorziening is gericht tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 30 november 2009. Bij dat arrest werd een beroep verworpen, strekkende tot nietigverklaring van het besluit van de verwerende partij houdende afwijzing van rekwirants verzoek om een heronderzoek van zijn beoordeling over het jaar 2006 en van het besluit van de Bank over de bevorderingen in het jaar 2006, voor zover rekwirant daarbij niet is bevorderd, nietigverklaring van rekwirants beoordelingsrapport over het jaar 2006, vaststelling dat hij slachtoffer is van psychisch geweld, veroordeling van de Bank tot vergoeding van de schade die hij door dat psychisch geweld heeft geleden en, ten slotte, nietigverklaring van het besluit houdende weigering om bepaalde medische kosten voor lasertherapie te vergoeden.

Tot staving van de hogere voorziening voert rekwirant het volgende aan:

het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft nagelaten zijn standpunt te bepalen en heeft het voorwerp van het geding volledig buiten beschouwing gelaten (bijvoorbeeld de tweede en de derde grief van het verzoek om nietigverklaring, de weigering van het beroepscomité om zich uit te spreken over een beoordeling) of bewust besloten om slechts enkele grieven te onderzoeken;

het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft niet beslist op zijn verzoek om de rechtmatigheid van het gedrag van zijn meerderen in het licht van de door hem gekozen beoordelingscriteria te onderzoeken. Bovendien heeft het ten onrechte aangenomen dat het bij het door hem aan de orde gestelde psychisch geweld, dat hij rechtstreeks en uitsluitend de EIB heeft verweten, om een gedraging van een ondergeschikte ging;

de weigering om opheldering te geven en de vermeende omkering van de bewijslast alsmede het ontbreken van motivering. Met betrekking tot laatstgenoemd punt zet rekwirant uiteen dat het Gerecht heeft nagelaten om zijn vele beslissende argumenten te motiveren dan wel een tegenstrijdige en/of onlogische en daarmee een in wezen ontoereikende motivering heeft gegeven. Hij wijst met name op de weigering om artikel 41 van het personeelsreglement toe te passen en de afwijzing van het verzoek om nietigverklaring van het beoordelingsrapport over 2006;

ten slotte betoogt rekwirant dat, aangezien het om een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst gaat, er in casu niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor de analoge toepassing van de bepalingen en de procesregels voor communautaire ambtenaren met een publiekrechtelijke overeenkomst.

____________