Language of document : ECLI:EU:C:2011:29

Zaak C‑168/09

Flos SpA

tegen

Semeraro Casa e Famiglia SpA

(verzoek van het Tribunale di Milano om een prejudiciële beslissing)

„Industriële en commerciële eigendom – Richtlijn 98/71/EG – Rechtsbescherming van modellen – Artikel 17 – Verplichting tot cumulatie van bescherming van modellen met bescherming van auteursrecht – Nationale wettelijke regeling die bescherming door auteursrecht van vóór inwerkingtreding ervan tot publiek domein behorende modellen voor bepaalde periode uitsluit of niet-tegenwerpbaar maakt – Beginsel van bescherming van gewettigd vertrouwen”

Samenvatting van het arrest

1.        Harmonisatie van wetgevingen – Modellen – Richtlijn 98/71 – Beginsel van cumulatie van bescherming van modellen met bescherming van auteursrecht

(Richtlijn 98/71 van het Europees Parlement en de Raad, art. 17; richtlijn 93/98 van de Raad, art. 1, lid 1, en 10, lid 2)

2.        Harmonisatie van wetgevingen – Modellen – Richtlijn 98/71 – Beginsel van cumulatie van bescherming van modellen met bescherming van auteursrecht

(Richtlijn 98/71 van het Europees Parlement en de Raad, art. 17)

1.        Artikel 17 van richtlijn 98/71 inzake de rechtsbescherming van modellen moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een wettelijke regeling van een lidstaat die de bescherming door het auteursrecht van die lidstaat uitsluit voor modellen die in of ten aanzien van een lidstaat zijn ingeschreven en vóór de datum van inwerkingtreding van die wettelijke regeling tot het publiek domein zijn gaan behoren, ofschoon zij aan alle voorwaarden voor een dergelijke bescherming voldoen.

Uit de tekst van artikel 17 van richtlijn 98/71, en inzonderheid uit het gebruik van het woord „tevens” in de eerste zin van dat artikel, vloeit duidelijk voort dat de auteursrechtelijke bescherming moet worden verleend aan alle modellen die in of ten aanzien van de betrokken lidstaat zijn ingeschreven.

De wil van de wetgever van de Unie om deze bescherming te verlenen, blijkt ook uit de achtste overweging van de considerans van richtlijn 98/71, die bij ontbreken van harmonisatie van het auteursrecht het beginsel van cumulatie van bescherming uit hoofde van specifieke wetgeving voor ingeschreven modellen en van auteursrechtelijke bescherming vastlegt.

Bovendien kan de bevoegdheid van de lidstaten om de omvang en de voorwaarden van de auteursrechtelijke bescherming te bepalen, ook geen betrekking hebben op de duur van deze bescherming, aangezien deze duur reeds op het niveau van de Unie is geharmoniseerd bij richtlijn 93/98 betreffende de harmonisatie van de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten.

In dit verband voorziet artikel 1, lid 1, van richtlijn 93/98 in een bescherming door het auteursrecht van werken van letterkunde en kunst in de zin van artikel 2 van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst, gedurende het leven van de auteur en tot 70 jaar na diens dood. Artikel 10, lid 2, van diezelfde richtlijn bepaalt dat deze termijn geldt voor alle werken en voorwerpen die op 1 juli 1995 in ten minste één lidstaat beschermd waren door het auteursrecht.

Daaruit volgt dat, krachtens artikel 17 van richtlijn 98/71, de in of ten aanzien van een lidstaat ingeschreven modellen die, met name wat het gehalte aan oorspronkelijkheid betreft, aan de door de lidstaten gestelde voorwaarden voor auteursrechtelijke bescherming voldeden en waarvoor de in artikel 1 juncto artikel 10, lid 2, van richtlijn 93/98 gestelde termijn nog niet was verstreken, door het auteursrecht van die lidstaat moesten worden beschermd.

In dit verband blijkt uit artikel 10, lid 2, van richtlijn 93/98 duidelijk dat de toepassing van de beschermingstermijnen waarin die richtlijn voorziet, in de lidstaten waarvan de wettelijke regeling in een kortere beschermingstermijn voorzag, tot gevolg kan hebben dat werken of voorwerpen die in het publiek domein waren gevallen, opnieuw worden beschermd. Dit gevolg vloeit voort uit de uitdrukkelijke wil van de wetgever van de Unie en die oplossing is gekozen om de met name in de tweede overweging van de considerans van die richtlijn genoemde doelstelling van harmonisatie van de nationale wetgevingen betreffende de beschermingstermijnen van het auteursrecht en naburige rechten zo snel mogelijk te verwezenlijken, en om te voorkomen dat bepaalde rechten in sommige lidstaten zijn vervallen, terwijl zij in andere nog worden beschermd.

Deze redenering moet ook gelden voor de herleving van de auteursrechtelijke bescherming van modellen die eerder door een ander intellectuele-eigendomsrecht waren beschermd.

(cf. punten 37‑44, dictum 1)

2.        Artikel 17 van richtlijn 98/71 inzake de rechtsbescherming van modellen moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een wettelijke regeling van een lidstaat die, hetzij voor een substantiële periode van tien jaar, hetzij volledig, de auteursrechtelijke bescherming uitsluit voor modellen die, ofschoon zij aan alle voorwaarden voor die bescherming voldoen, vóór de datum van inwerkingtreding van die wettelijke regeling tot het publiek domein zijn gaan behoren, ten aanzien van iedere derde die op het nationale grondgebied producten die overeenstemmen met die modellen heeft vervaardigd of verhandeld, en zulks ongeacht de datum waarop die handelingen zijn verricht.

Wat in de eerste plaats een wetgevende maatregel betreft die voor een bepaalde categorie van derden voorziet in een overgangsperiode om hun legitieme belangen te beschermen, volgt uit de beginselen van eerbiediging van de verworven rechten en bescherming van het gewettigd vertrouwen, dat artikel 17 van richtlijn 98/71 zich niet tegen een dergelijke bepaling verzet, voor zover deze niet tot gevolg heeft dat de toepassing van de nieuwe regeling voor de auteursrechtelijke bescherming van modellen gedurende een substantiële periode wordt uitgesteld, zodat de toepassing ervan op de door de richtlijn vastgestelde datum wordt belet.

In dit verband moet de beoordeling van de verenigbaarheid met de richtlijn van de duur van deze overgangsperiode en van de door de maatregel beoogde categorie van derden geschieden aan de hand van het evenredigheidsbeginsel.

Zo moet de door een lidstaat vastgestelde wetgevende maatregel passend en noodzakelijk zijn voor het bereiken van het door de nationale wettelijke regeling nagestreefde doel, namelijk het evenwicht waarborgen tussen enerzijds de verworven rechten en het gewettigd vertrouwen van de betrokken derden, en anderzijds de belangen van de houders van het auteursrecht. Hij mag ook niet verder gaan dan noodzakelijk is om dat evenwicht te verzekeren.

Te dien einde kan die maatregel slechts als passend worden beschouwd indien hij betrekking heeft op derden die zich op het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen kunnen beroepen, dat wil zeggen personen die reeds exploitatiehandelingen hebben verricht met betrekking tot modellen die op de datum van inwerkingtreding van de wettelijke regeling tot omzetting van artikel 17 van richtlijn 98/71 in het nationale recht van de betrokken lidstaat, tot het publiek domein behoorden.

Bovendien zou een dergelijke wetgevende maatregel het gebruik van die modellen moeten beperken tot de tijd die de betrokken derden nodig hebben, hetzij voor de geleidelijke beëindiging van hun activiteit die op het eerdere gebruik van die modellen berust, hetzij voor de afzet van hun voorraden. De maatregel gaat niet verder dan nodig is om het evenwicht tussen de betrokken rechten te waarborgen, indien hij het recht op de auteursrechtelijke bescherming niet voor een substantiële periode uitstelt.

Wat in de tweede plaats een wetgevende maatregel betreft waarbij het moratorium is ingetrokken en een onbeperkte niet-tegenwerpbaarheid van de auteursrechtelijke bescherming is ingevoerd voor producten vervaardigd op basis van modellen die vóór de inwerkingtreding van de wettelijke regeling tot omzetting van richtlijn 98/71 in het nationale recht tot het publiek domein behoorden, blijkt uit hetgeen voorafgaat dat een dergelijke maatregel artikel 17 van richtlijn 98/71 uitholt, aangezien hij tot gevolg heeft dat de toepassing van de nieuwe bescherming, namelijk die door het auteursrecht, op algemene wijze wordt belet. Die maatregel beoogt evenmin de categorie van derden te beperken die zich op het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen kunnen beroepen. Integendeel, hij verruimt de toepassing van de niet-tegenwerpbaarheid van het auteursrecht, aangezien het volgens die bepaling niet noodzakelijk is dat de derde vóór de inwerkingtreding van de wettelijke regeling tot omzetting van richtlijn 98/71 in het nationale recht met de exploitatie van die modellen is begonnen.

(cf. punten 55‑60, 64‑65, dictum 2)