Language of document :

Arrest van het Gerecht van 12 december 2013 – Nabipour e.a. / Raad

(Zaak T-58/12)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Beperkingen inzake toelating – Motiveringsplicht – Onjuiste rechtsopvatting – Beoordelingsfout – Werking in tijd van gevolgen van nietigverklaring”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Ghasem Nabipour (Teheran, Iran); Mansour Eslami (Madliena, Malta); Mohamad Talai (Hamburg, Duitsland); Mohammad Moghaddami Fard (Teheran); Alireza Ghezelayagh (Singapore, Singapore); Gholam Hossein Golparvar (Teheran); Hassan Jalil Zadeh (Teheran); Mohammad Hadi Pajand (Londen, Verenigd Koninkrijk); Ahmad Sarkandi (Al Jaddaf, Dubaï, Verenigde Arabische Emiraten); Seyed Alaeddin Sadat Rasool (Teheran); en Ahmad Tafazoly (Shanghai, China) (vertegenwoordigers: S. Kentridge, QC, M. Lester, barrister, en M. Taher, solicitor)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M.-M. Joséphidès, A. Varnav en A. De Elera, gemachtigden)

Voorwerp

Enerzijds een verzoek tot nietigverklaring van besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 319, blz. 71), uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 319, blz. 11), en van verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1), voor zover die handelingen verzoekers betreffen, en anderzijds een verzoek tot nietigverklaring van besluit 2013/270/GBVB van de Raad van 6 juni 2013 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 156, blz. 10), voor zover dat besluit de vierde en de negende verzoeker betreft

Dictum

Besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran, wordt nietig verklaard voor zover daarbij de namen van Ghasem Nabipour, Mansour Eslami, Mohamad Talai, Mohammad Moghaddami Fard, Alireza Ghezelayagh, Gholam Hossein Golparvar, Hassan Jalil Zadeh, Mohammad Hadi Pajand, Ahmad Sarkandi, Seyed Alaeddin Sadat Rasool en Ahmad Tafazoly zijn opgenomen in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB.

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran, wordt nietig verklaard voor zover daarbij de namen van Nabipour, Eslami, Talai, Fard, Ghezelayagh, Golparvar, Zadeh, Pajand, Sarkandi, Sadat Rasool en Tafazoly zijn opgenomen in bijlage VIII bij verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007.

Bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening nr. 961/2010 wordt nietig verklaard, voor zover deze bijlage betrekking heeft op Nabipour, Eslami, Talai, Fard, Ghezelayagh, Golparvar, Zadeh, Pajand, Sarkandi, Sadat Rasool en Tafazoly.

Besluit 2013/270/GBVB van de Raad van 6 juni 2013 houdende wijziging van besluit 2010/413, wordt nietig verklaard, voor zover dat besluit Fard en Sarkandi betreft.

De gevolgen van besluit 2011/783 en van besluit 2013/270 worden wat Nabipour, Eslami, Talai, Fard, Ghezelayagh, Golparvar, Zadeh, Pajand, Sarkandi, Sadat Rasool en Tafazoly betreft, in stand gehouden vanaf de inwerkingtreding ervan totdat de gedeeltelijke nietigverklaring van verordening nr. 267/2012 effect sorteert.

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

De Raad van de Europese Unie zal zijn eigen kosten dragen alsmede die van Nabipour, Eslami, Talai, Fard, Ghezelayagh, Golparvar, Zadeh, Pajand, Sarkandi, Sadat Rasool en Tafazoly.

____________

____________

1     PB C 109 van 14.4.2012.