Language of document :

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 9 juni 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal judiciaire d’Auch - Frankrijk) – EP / Préfet du Gers, Institut national de la statistique et des études économiques (INSEE)

(Zaak C-673/20)1

(Prejudiciële verwijzing – Unieburgerschap – Onderdaan van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland die in een andere lidstaat verblijft – Artikel 9 VEU – Artikelen 20 en 22 VWEU – Actief en passief kiesrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen in de lidstaat van verblijf – Artikel 50 VEU – Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie – Gevolgen van de terugtrekking van een lidstaat uit de Unie – Schrapping van de kiezerslijsten in de lidstaat van verblijf – Artikelen 39 en 40 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Geldigheid van besluit (EU) 2020/135)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal judiciaire d’Auch

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: EP

Verwerende partijen: Préfet du Gers, Institut national de la statistique et des études économiques (INSEE)

In tegenwoordigheid van: Maire de Thoux

Dictum

De artikelen 9 en 50 VEU en de artikelen 20 tot en met 22 VWEU, gelezen in samenhang met het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, vastgesteld op 17 oktober 2019 en in werking getreden op 1 februari 2020, moeten aldus worden uitgelegd dat sinds de terugtrekking op 1 februari 2020 van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie de onderdanen van die staat die hun recht om in een lidstaat te verblijven hebben uitgeoefend vóór het einde van de overgangsperiode, niet meer de status van Unieburger hebben en met name geen actief en passief kiesrecht meer hebben bij de gemeenteraadsverkiezingen in hun lidstaat van verblijf (artikel 20, lid 2, onder b), en artikel 22 VWEU), ook wanneer zij volgens het recht van de staat waarvan zij onderdanen zijn geen stemrecht hebben bij de door deze staat georganiseerde verkiezingen.

Bij het onderzoek van de derde en de vierde prejudiciële vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van besluit (EU) 2020/135 van de Raad van 30 januari 2020 betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie kunnen aantasten.

____________

1 PB C 98 van 22.3.2021.