Language of document :

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 8 maart 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesverwaltungsgericht Steiermark - Oostenrijk) – NE / Bezirkshauptmannschaft Hartberg-Fürstenfeld

(Zaak C-205/20)1

(Prejudiciële verwijzing – Vrij verrichten van diensten – Terbeschikkingstelling van werknemers – Richtlijn 2014/67/EU – Artikel 20 – Sancties – Evenredigheid – Rechtstreekse werking – Beginsel van voorrang van het Unierecht)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landesverwaltungsgericht Steiermark

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: NE

Verwerende partij: Bezirkshauptmannschaft Hartberg-Fürstenfeld

in tegenwoordigheid van: Finanzpolizei Team 91

Dictum

Artikel 20 van richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten en tot wijziging van verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt („de IMI-verordening”), voor zover het vereist dat de daarin vastgestelde sancties evenredig zijn, heeft rechtstreekse werking en kan dus door particulieren voor de nationale rechter worden ingeroepen tegen een lidstaat die dit artikel niet correct in nationaal recht heeft omgezet.

Het beginsel van voorrang van het Unierecht moet aldus worden uitgelegd dat het de nationale autoriteiten slechts verplicht om een nationale regeling die deels in strijd is met het in artikel 20 van richtlijn 2014/67 neergelegde vereiste van evenredigheid van sancties, buiten toepassing te laten voor zover dit noodzakelijk is om de oplegging van evenredige sancties mogelijk te maken.

____________

1     PB C 348 van 19.10.2020.