Language of document :

Beroep ingesteld op 16 december 2010 - Vivendi / Commissie

(Zaak T-568/10)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Vivendi (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordigers: O. Fréget, J.-Y. Ollier en M. Struys, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het onderhavige beroep ontvankelijk verklaren;

nietig verklaren de beschikking van de Commissie van 1 oktober 2010 waarbij deze de klacht heeft afgewezen die Vivendi op 2 maart 2009 (ingeschreven onder nr. 2009/4267) had ingediend wegens schending door de Franse Republiek van richtlijn 2002/77/EG van 16 september 2002 betreffende de mededinging op de markten voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, en derhalve van artikel 106, lid 1, VWEU, door het verschaffen van een wettelijk voordeel bestaande in de weigering van ARCEP om gebruik te maken van haar bevoegdheden om de gevestigde exploitant te verplichten, aan de exploitanten die verzoeken om toegang tot het aansluitnet de bedragen terug te geven die zijn geheven boven de werkelijke kosten van de aan kostenoriëntatie onderworpen dienstverrichting;

de Commissie verwijzen in de door verzoekster voor het Gerecht gemaakte kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster doet haar beroep ten gronde op vier middelen steunen:

onjuiste toepassing van het recht wat betreft de definitie van een "bijzonder recht" in de zin van richtlijn 2002/77/EG1;

schending door de Commissie van haar toezichtplicht op grond van artikel 106, lid 3, VWEU;

onjuiste toepassing van het recht, voor zover de Commissie ten onrechte ervan is uitgegaan dat de verplichting van kostenoriëntatie voor bepaalde tarieven niet onder een richtlijn van de Europese Unie valt, maar de verantwoordelijkheid van de nationale regelgevende instantie is.

onjuiste toepassing van het recht, aangezien de Commissie zich op het standpunt heeft gesteld dat de rechten van de particuliere exploitanten niet zijn geschaad, nu deze zich tot de nationale rechterlijke instanties voor handelszaken kunnen wenden om terugbetaling te verkrijgen van de door France Télécom te veel geïnde bedragen, hoewel het op grond van de complexiteit van een dergelijke zaak onmogelijk is om het recht op terugbetaling voor die rechterlijke instanties volledig uit te oefenen.

____________

1 - Richtlijn 2002/77/EG van de Commissie van 16 september 2002 betreffende de mededinging op de markten voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (PB L 249, blz. 21).