Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 30 juli 2004 ingesteld door Hewlett-Packard GmbH tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-313/04)

Procestaal: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 30 juli 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Hewlett-Packard GmbH, gevestigd te Böblingen (Duitsland), vertegenwoordigd door F. Boulanger, M. Mrozek en M. Tervooren, advocaten.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

-    beschikking REM 06/02 van de Commissie van 7 april 2004 tot vaststelling dat terugbetaling in een bepaald geval niet gerechtvaardigd is, nietig te verklaren.

Middelen en voornaamste argumenten

Op 21 december 1995 bracht verzoekster uit haar douane-entrepot goederen (printers en inktcartridges) uit Singapour in het vrije verkeer van de Gemeenschap. Voor de goederen ontstond met deze inklaring een douaneschuld. Volgens verzoekster vond de inklaring op 21 december 1995 plaats om te verzekeren dat de tot 31 december 1995 geldende preferentiële douanetarieven in aanmerking zouden worden genomen. Op het toenmalige tijdstip van inklaring zouden anders vanaf 1 januari 1996 hogere douanetarieven van toepassing zijn geweest om goederen in het vrije verkeer te brengen. Bij verordening nr. 3009/95 1 werd vanaf 1 januari 1996 vrijstelling van rechten verleend voor de goederen met hetzelfde douanetariefnummer als die van verzoekster.

In november 1996 verzocht verzoekster de Duitse douaneautoriteiten om terugbetaling van het gevorderde bedrag. Dit verzoek werd afgewezen. Met toestemming van verzoekster legden de Duitse douaneautoriteiten het geval voor aan de Commissie.

Verzoekster beroept zich op artikel 239 van het Douanewetboek en stelt dat de Commissie door de te late bekendmaking en het verzuim om verordening nr. 3009/95 tijdig bekend te maken - welke verordening opzettelijk is geantidateerd en verwijst naar de eerst op 21 februari 1996 bekendgemaakte verordening nr. 3093/95 van de Raad 2 van 22 december 1995 - het beginsel dat het optreden van de gemeenschapsinstellingen voorzienbaar moeten zijn, en derhalve het beginsel van rechtszekerheid heeft geschonden.

Voorts beroept verzoekster zich op schending van artikel 12 van verordening nr. 2658/87 van de Raad 3, krachtens hetwelk de Commissie jaarlijks tot 31 oktober de volledige versie van de gecombineerde nomenclatuur voor het volgende jaar moet vaststellen. Dit voorschrift heeft juist tot doel de marktdeelnemers op betrouwbare wijze te informeren over komende financiële gevolgen en schept voor de burgers van de Gemeenschap een basisvoorwaarde voor zekerheid in hun planning, opdat zij hun handelwijze daarop kunnen afstemmen.

Daarnaast voert verzoekster aan dat de Commissie haar zorgvuldigheidsplicht ten aanzien van verzoekster heeft geschonden door haar niet tijdig attent te maken op de ophanden zijnde latere wijziging van de gecombineerde nomenclatuur. Voorts is de Commissie, toen zij de bestreden beschikking gaf, uitgegaan van omstandigheden die niet objectief aanwezig waren. Daardoor heeft zij de inschattings- en beoordelingsbevoegdheid waarover zij in dit kader beschikt, in het nadeel van verzoekster uitgeoefend. Ten slotte voert verzoekster aan dat zij noch kennelijk nalatig noch met frauduleuze bedoelingen heeft gehandeld.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 3009/95 van de Commissie van 22 december 1995 tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 319, blz. 1).

2 - Verordening (EG) nr. 3093/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende vaststelling van de uit de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT voortvloeiende rechten die de Gemeenschap dient toe te passen als gevolg van de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden tot de Europese Unie (PB L 334, blz. 1).

3 - Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1).