Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 27 juli 2004 ingesteld door Bondsrepubliek Duitsland tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-314/04)

Procestaal: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 27 juli 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door de Bondsrepubliek Duitsland, vertegenwoordigd door C.-D. Quassowski en C. von Donat als gemachtigden.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

-    het besluit van de Commissie, door het directoraat-generaal Regionaal beleid meegedeeld bij brief van 17 mei 2004, nietig te verklaren voorzover de bijdrage van de Gemeenschap uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling aan het doelstelling 2-programma 1997-1999 Nordrhein Westfalen (EFRO Nr. 97.02.13.005 / ARINCO Nr. 97.DE.16.005) tot 319 046 236,76 euro wordt verminderd en de uitbetaling van het resterende bedrag van 5 488 569,24 euro aan de Duitse overheid wordt geweigerd;

-    de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster stelt op grond van artikel 230 EG schending van afgeleid gemeenschapsrecht en van algemene rechtsbeginselen, beoordelingsfouten van de Commissie en ontoereikende motivering van het bestreden besluit.

De Commissie heeft met haar bestreden besluit de bijdrage van de Gemeenschap uit het structuurfonds EFRO aan het doelstelling 2-programma 1997-1999 Nordrhein Westfalen tot 319 046 236,76 euro verminderd en de uitbetaling van het resterende bedrag van 5 488 569,24 euro aan de Duitse overheid geweigerd. Reden voor die vermindering is dat het programma bij een aantal maatregelen minder en bij andere maatregelen meer wordt aangewend dan in het indicatieve financieringsplan is voorzien. De compensatie gebeurde niet binnen de respectieve prioriteiten van het programma, maar binnen het programma in zijn geheel.

De Commissie is van mening dat alleen een verschuiving (transfer) tussen maatregelen mogelijk is en niet een verschuiving tussen prioriteiten van het programma. Voor dit laatste zou vooraf een nieuw besluit van de Commissie nodig zijn geweest. Dit geldt ook wanneer in het kader van het goedgekeurde programma daadwerkelijk hogere uitgaven worden gedaan, die niet met een verzoek om verhoging van de EFRO-bijdrage gepaard gaan.

De Duitse regering vindt dat de verschuivingen objectief gerechtvaardigd zijn. Zij betoogt dat de kwantitatief onbelangrijke verschuivingen bijdroegen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschap. Er is haars inziens geen reden om de bijdrage te verminderen. In het bijzonder kan de vermindering van de goedgekeurde EFRO-bijdrage niet worden gerechtvaardigd door de omstandigheid dat de bevoegde diensten en instellingen van het Land Nordrhein-Westfalen het indicatieve financieringsplan van het programma voor structurele bijstand van de Gemeenschap in de onder doelstelling 2 vallende gebieden voor de periode 1.1.1997-31.12.1999 flexibel hebben toegepast. Inzoverre is de vermindering van het uit te betalen saldo in strijd met het gemeenschapsrecht.

Voorts betoogt de Duitse regering dat de Commissie, doordat zij zelfs geen flexibiliteit met betrekking tot de prioriteiten toestaat wanneer op het einde van de stimuleringsperiode een formele goedkeuring van de Commissie niet meer mogelijk is, de autonomie van de lidstaat of van de bevoegde lokale besturen en instellingen ondoelmatig beperkt.

____________