Language of document : ECLI:EU:T:2013:119

Zaak T‑462/12 R

Pilkington Group Ltd

tegen

Europese Commissie

„Kort geding – Mededinging – Bekendmaking van besluit houdende vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG – Afwijzing van verzoek om vertrouwelijke behandeling van gegevens die onder zakengeheim zouden vallen – Verzoek om voorlopige maatregelen – Spoedeisendheid – Fumus boni juris – Afweging van belangen”

Samenvatting – Beschikking van de president van het Gerecht van 11 maart 2013

1.      Gerechtelijke procedure – Interventie – Kort geding – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Belang bij beslechting in kort geding – Beoordeling ten aanzien van gevolgen voor economische en juridische situatie van verzoekers tot interventie

(Statuut van het Hof van Justitie, art. 40)

2.      Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Fumus boni juris – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Cumulatieve voorwaarden – Afweging van alle betrokken belangen – Beoordelingsvrijheid van rechter in kort geding

(Art. 256, lid 1, VWEU, 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2)

3.      Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Afweging van alle betrokken belangen – Opschorting van tenuitvoerlegging van besluit van Commissie betreffende vertrouwelijke behandeling van informatie in een van haar besluiten – Noodzaak om nuttige werking van beslissing van Gerecht in beroep in hoofdzaak te behouden

(Art. 278 VWEU)

4.      Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Bewijslast – Ernstige en onherstelbare schade voor verzoeker – Aantasting van specifiek belang van deze laatste – Aantasting van belang van personeelsleden van verzoekende vennootschap – Daarvan uitgesloten

(Art. 278 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2)

5.      Grondrechten – Eerbiediging van privéleven – Begrip privéleven – Toepassing op ondernemingen – Draagwijdte

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 7)

6.      Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Gevaar voor ernstige en onherstelbare aantasting van grondrechten

(Art. 6, lid 1, eerste alinea, VEU, 278 VWEU en 279 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 7 en 47)

7.      Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Ernstige en onherstelbare schade – Schade als gevolg van besluit van Commissie waarbij verzoek om bescherming van vertrouwelijkheid van documenten die zijn gekopieerd tijdens verificatie op basis van artikel 14 van verordening nr. 17, is afgewezen – Geen

(Art. 278 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2)

8.      Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Fumus boni juris – Onderzoek prima facie van middelen aangevoerd ter ondersteuning van beroep in hoofdzaak – Beroep tegen besluit van Commissie waarbij vertrouwelijke behandeling van informatie in een van haar besluiten houdende vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG wordt geweigerd – Middelen inzake vertrouwelijkheid van informatie die onder zakengeheim valt – Middelen prima facie niet ongegrond

(Art. 278 VWEU en 339 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 7 en 47)

9.      Mededinging – Administratieve procedure – Geheimhoudingsplicht – Vaststelling van onder geheimhoudingsplicht vallende inlichtingen – Afweging van algemeen belang bij transparantie van optreden van de Unie tegen legitieme belangen die zich tegen openbaarmaking verzetten

(Art. 339 VWEU; verordening nr. 1049/2001 van het Parlement en de Raad)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 15‑17, 20)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 24, 25, 36)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 28‑33)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 40)

5.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 44)

6.      Wat de voorwaarde van spoedeisendheid betreft en onder voorbehoud van het onderzoek of is voldaan aan de voorwaarde inzake de fumus boni juris, moeten de gevraagde voorlopige maatregelen worden toegekend wanneer de grondrechten van de verzoeker ernstig en onherstelbaar kunnen worden aangetast door afwijzing van het verzoek in kort geding.

Uiterlijk sedert de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, waarbij het Handvest van de grondrechten de rang van primair recht van de Unie heeft gekregen en waarin wordt bepaald dat het Handvest dezelfde juridische waarde heeft als de verdragen, moet het gevaar van een ernstige en onherstelbare schending van de grondrechten immers op zichzelf worden aangemerkt als schade die de toekenning van de gevraagde voorlopige maatregelen rechtvaardigt.

(cf. punten 45, 53)

7.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 56)

8.      In een procedure in kort geding is voldaan aan de voorwaarde inzake de fumus boni juris wanneer minstens één van de door de om voorlopige maatregelen verzoekende partij ter ondersteuning van het hoofdberoep aangevoerde middelen op het eerste gezicht relevant en in elk geval niet volstrekt ongegrond lijkt, omdat daaruit blijkt dat er sprake is van moeilijke juridische kwesties waarvan de oplossing niet voor de hand ligt en die dus een nader onderzoek verdienen, dat niet door de rechter in kort geding kan worden verricht, maar in de hoofdprocedure dient te worden uitgevoerd, of wanneer het debat tussen de partijen wijst op een aanzienlijke juridische controverse waarvan de oplossing niet bij voorbaat vaststaat.

In het kader van een verzoek tot opschorting van de tenuitvoerlegging van een besluit van de Commissie houdende afwijzing van het verzoek dat de Commissie afziet van bekendmaking van in een van haar besluiten voorkomende vertrouwelijke informatie, kan de rechter in kort geding, zonder voorbij te gaan aan het intrinsiek accessoire en voorlopige karakter van de procedure in kort geding alsmede aan het gevaar dat de partij die om voorlopige bescherming van grondrechten verzoekt, die grondrechten volledig zou verliezen, in beginsel slechts oordelen dat er geen sprake is van een fumus boni juris wanneer de betrokken informatie overduidelijk niet vertrouwelijk is. Dit zou bijvoorbeeld het geval zijn indien de te beschermen informatie in de openbare jaarrekening van de verzoeker of in een in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte handeling staat.

(cf. punten 58, 59)

9.      De rechter in kort geding kan niet prima facie uitsluiten dat de openbaarmaking van op een onderneming betrekking hebbende informatie waarvan slechts een beperkt aantal personen kennis heeft, ernstige schade zou kunnen berokkenen aan een verzoeker, zelfs indien die informatie vijf of meer jaren oud is. De belanghebbende kan immers aantonen dat deze informatie ondanks de ouderdom ervan nog steeds een wezenlijk onderdeel van zijn commerciële positie is. Het kan ook niet overduidelijk worden uitgesloten dat artikel 4, lid 7, van verordening nr. 1049/2001, volgens hetwelk de vertrouwelijkheid van commerciële belangen of van gevoelige documenten uitzonderlijk gedurende een periode van 30 jaar of indien nodig zelfs nog langer kan worden beschermd, de in het onderhavige geval te verrichten beoordeling kan beïnvloeden.

In dit verband zal, in de veronderstelling dat deze informatie als zakengeheimen van de verzoeker kan worden aangemerkt, voor het antwoord op de vraag of zij objectief beschermwaardig is, het belang van de verzoeker dat die informatie niet openbaar wordt gemaakt, moeten worden afgewogen tegen het algemene belang dat de activiteiten van de instellingen van de Unie in een zo groot mogelijke openheid worden verricht. Een dergelijke afweging van de verschillende belangen eist echter een nauwgezette beoordeling, die aan de rechter ten gronde moet worden voorbehouden.

(cf. punten 70‑72)