Language of document :

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 1 augustus 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Cour de cassation du Grand-Duché de Luxembourg - Luxemburg) – État luxembourgeois, Administration de l'enregistrement, des domaines et de la TVA / Navitours Sàrl

(Zaak C-294/21)1

[Prejudiciële verwijzing – Fiscale bepalingen – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Zesde richtlijn (77/388/EEG) – Artikel 2, lid 1 – Werkingssfeer – Belastbare handelingen – Artikel 9, lid 2, onder b) – Plaats van vervoerdiensten – Toeristische rondvaarten over de Moezel – Rivier met de status van condominium]

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour de cassation du Grand-Duché de Luxembourg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: État luxembourgeois, Administration de l’enregistrement, des domaines et de la TVA

Verwerende partij: Navitours Sàrl

Dictum

Artikel 2, lid 1, en artikel 9, lid 2, onder b), van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 91/680/EEG van de Raad van 16 december 1991, moeten aldus worden uitgelegd dat een lidstaat belasting moet heffen over toeristische rondvaarten die door een in deze lidstaat gevestigde dienstverrichter worden verricht binnen een grondgebied dat krachtens een tussen deze lidstaat en een andere lidstaat gesloten internationaal verdrag een gemeenschappelijk grondgebied vormt dat onder de gezamenlijke soevereiniteit van deze lidstaten valt en waarvoor geen door het Unierecht toegestane afwijking geldt, voor zover deze diensten niet reeds door die andere lidstaat zijn belast. De heffing van belasting over deze diensten door een van de lidstaten belet de andere lidstaat deze diensten op zijn beurt te belasten, onverminderd de mogelijkheid voor deze twee lidstaten om de belastingheffing over de binnen dat grondgebied verrichte diensten op een andere wijze te regelen, met name door middel van een overeenkomst, op voorwaarde dat wordt voorkomen dat inkomsten niet of dubbel worden belast.

____________

1 PB C 191 van 10.5.2022.