Beschikking van de president van het Gerecht van 17 december 2010 – Uspaskich/Parlement
(Zaak T‑507/10 R)
„Kort geding – Opheffing van immuniteit van lid van Europees Parlement – Verzoek tot opschorting van tenuitvoerlegging”
1. Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Fumus boni juris – Ernstige en onherstelbare schade – Cumulatieve voorwaarden – Beoordelingsvrijheid van rechter in kort geding (Art. 256, lid 1, VWEU, 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 13‑15)
2. Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Ernstige en onherstelbare schade – Bewijslast – Besluit van Europees Parlement tot opheffing van immuniteit van lid – Geen afbreuk aan recht om parlementair mandaat vrij uit te oefenen en aan goede werking van Parlement – Geen spoedeisendheid (Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 19, 26‑27, 31‑32)
3. Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Handelingen van Parlement die jegens derden rechtsgevolgen in het leven beogen te roepen – Besluit tot opheffing van immuniteit van lid – Daaronder begrepen (Art. 230, eerste alinea, EG; Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen) (cf. punt 24)
Voorwerp
| Verzoek tot opschorting van de tenuitvoerlegging van het besluit van het Europees Parlement van 7 september 2010 tot opheffing van verzoekers immuniteit |
Dictum
1) | | Het verzoek in kort geding wordt afgewezen. |
2) | | De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden. |