Language of document :

Mededeling in het PB

 

Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 21 oktober 2003 in zaak T-302/01: Gerhard Birkhoff tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen 1

(Ambtenaren ( Artikel 2, lid 5, van bijlage VII bij Statuut ( Stopzetting van betaling van toelage voor ten laste komend meerderjarig kind dat gebrekkig is of aan ernstige ziekte lijdt ( Gewettigd vertrouwen)

    (Procestaal: Italiaans)

In zaak T-302/01, Gerhard Birkhoff, voormalig ambtenaar van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, thans gepensioneerd, wonende te Weitnau (Duitsland), vertegenwoordigd door V. Salvatore, advocaat, tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: J. Currall en A. Dal Ferro), betreffende een beroep strekkende tot, enerzijds, nietigverklaring van het besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag van 26 september 2001 houdende afwijzing van de klacht die verzoeker had ingediend tegen het besluit van de Commissie van 4 juli 2001 tot stopzetting van de betaling aan verzoeker van de toelage voor een ten laste komend kind ten behoeve van zijn dochter, en nietigverklaring van dat besluit van 4 juli 2001, en anderzijds, vergoeding van de materiële en morele schade, heeft het Gerecht (Tweede kamer), samengesteld als volgt: N. J. Forwood, kamerpresident, J. Pirrung en A. W. H. Meij, rechters; griffier: H. Jung, op 21 oktober 2003 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)Verklaart nietig het besluit van de Commissie van 4 juli 2001 tot stopzetting per 1 juli 2001 van de betaling van de toelage voor een ten laste komend kind ten behoeve van de meerderjarige dochter van verzoeker.

2)Verstaat dat op de vordering tot schadevergoeding niet behoeft te worden beslist voorzover deze strekt tot vergoeding van de schade voortvloeiend uit het feit dat verzoekers dochter niet langer onder het ziekenfonds van de EG valt, en tot compensatie van de fiscale gevolgen van het bestreden besluit.

3)Verwerpt het beroep tot schadevergoeding voor het overige.

4)Veroordeelt de Commissie tot betaling van twee derde van de kosten van verzoeker, daaronder begrepen de kosten die op het kort geding in deze zaak zijn gevallen.

C

____________

1 - PB C 44, van 16 februari 2002