Language of document :

Beroep ingesteld op 16 september 2010 - Moreda-Riviere Trefilerías / Commissie

(Zaak T-426/10)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Moreda-Riviere Trefilerías, SA (Gijón, Spanje) (vertegenwoordigers: F. González Díaz en A. Tresandi Blanco, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

beschikking C(2010) 4387 def. van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 juni 2010 in zaak COMP/38344 - Voorspanstaal) krachtens artikel 263 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie nietig verklaren;

subsidiair, de bij die beschikking opgelegde geldboete krachtens artikel 261 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie nietig verklaren of verminderen, en

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

In de onderhavige procedure wordt opgekomen tegen dezelfde beschikking als die in zaak T-385/10, ArcelorMittal/Commissie.

Verzoekster voert concreet het volgende aan:

onjuiste toepassing van artikel 101 VWEU voor zover MRT verantwoordelijk wordt geacht voor de gestelde schending van dat artikel, nu om te beginnen TYCSA (PSC) en niet MRT verantwoordelijk is voor de gestelde deelname van TYCSA SL aan de in de beschikking beschreven gedragingen en voorts TYCSA SL geen deel heeft uitgemaakt van een economische eenheid met GSW/TYCSA. Bijgevolg kan MRT geen verantwoordelijkheid worden aangerekend voor het gedrag van TYCSA SL en TYCSA PSC;

fouten, feitelijk en rechtens, bij de beoordeling van de verweten gedragingen, aangezien de Europese Commissie zich vergist waar zij zich op het standpunt stelt dat het samenstel van overeenkomsten en bijeenkomsten die in verschillende periodes in diverse lidstaten zouden hebben plaatsgevonden met verschillende deelnemers en uiteenlopende doelen één enkele voortgezette inbreuk in de zin van artikel 101 VWEU vormt. Verder vormen de genoemde overeenkomsten geen coherent geheel van maatregelen die op de verwezenlijking van één enkel doel zijn gericht.

Subsidiair verzoekt verzoekster om nietigverklaring of vermindering van de geldboete wegens schending van de beginselen van evenredigheid, gewettigd vertrouwen, niet-terugwerkende kracht en rechtszekerheid, nu de richtsnoeren uit 1998 voor de berekening van geldboeten niet zijn toegepast, geen rekening is gehouden met een aantal verzachtende omstandigheden, de rechten van verweer zijn geschonden en de beschikking niet toereikend is gemotiveerd.

____________