Language of document :

Beroep ingesteld op 1 juni 2009 - INEOS Healthcare / BHIM - Teva Pharmaceutical Industries (ALPHAREN)

(Zaak T-222/09)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: INEOS Healthcare Ltd (Warrington, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: S. Malynicz, barrister, en A. Smith, solicitor)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Teva Pharmaceutical Industries Ltd (Jeruzalem, Israël)

Conclusies

de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 24 maart 2009 in zaak R 1897/2007-2 vernietigen;

het Bureau en de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep verwijzen in hun eigen kosten en in die van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Betrokken gemeenschapsmerk: het woordmerk "ALPHAREN" voor waren van klasse 5

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Oppositiemerk of -teken: Hongaarse merkinschrijving van het woordmerk "ALPHA D3" voor waren van klasse 5; Litouwse merkinschrijving van het woordmerk "ALPHA D3" voor waren van klasse 5; Letse merkinschrijving van het woordmerk "ALPHA D3" voor waren van klasse 5

Beslissing van de oppositieafdeling: toewijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: niet-inaanmerkingneming door de kamer van beroep van het feit dat de andere partij in de voor haar gevoerde procedure geen bewijs van de soortgelijkheid van de betrokken waren heeft overgelegd; schending van artikel 75 van verordening nr. 207/2009 van de Raad en van het recht om te worden gehoord, op grond dat de kamer van beroep wezenlijke delen van haar beslissing ten onrechte heeft gebaseerd op bewijsmateriaal waarvoor verzoekster niet in de gelegenheid is gesteld opmerkingen erover te maken; schending van artikel 76 van verordening nr. 207/2009 van de Raad, op grond dat de kamer van beroep zich in een procedure inzake relatieve weigeringsgronden niet heeft beperkt tot het onderzoek van de door partijen aangevoerde feiten, bewijsmiddelen en argumenten en tot de door hen ingestelde vorderingen; schending van artikel 81, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009, op grond dat de kamer van beroep het relevante publiek onjuist heeft gedefinieerd en algemeen het gevaar voor verwarring onjuist heeft beoordeeld.

____________