Language of document :

Beroep ingesteld op 29 mei 2015 – Syria Steel en Al Buroj Trading/Raad

(Zaak T-285/15)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Syria Steel SA (Homs, Syrië) en Al Buroj Trading (Damascus, Syrië) (vertegenwoordigers: V. Davies, Solicitor, en T. Eicke, QC)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

besluit 2013/255/GBVB van de Raad van 31 mei 2013 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB L 147, blz. 14), zoals gewijzigd, en/of uitvoeringsbesluit (GBVB) 2015/383 van de Raad van 6 maart 2015 houdende uitvoering van besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB L 64, blz. 41) nietig verklaren, voor zover zij verzoeksters betreffen;

verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van 18 januari 2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië en tot intrekking van verordening (EU) nr. 442/2011 (PB L 16, blz. 1), zoals gewijzigd, en/of uitvoeringsverordening (EU) nr. 2015/375 van de Raad van 6 maart 2015 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië (PB L 64, blz. 10), nietig verklaren, voor zover zij verzoeksters betreffen;

de Europese Unie veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan verzoeksters,

de Raad verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters twee middelen aan.

Eerste middel: ontbreken van een rechtsgrondslag voor de jegens verzoeksters vastgestelde beperkende maatregelen en/of kennelijk onjuiste beoordeling, aangezien er geen redelijk verband bestaat tussen verzoeksters en de personen of entiteiten die de Unie met de door haar vastgestelde beperkende maatregelen wil treffen, te weten de personen of entiteiten die baat hebben bij of steun verlenen aan het Syrische regime.

Tweede middel: de bestreden besluiten en verordeningen van de Raad schenden verzoeksters’ grondrechten, die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en/of in het Europees Verdrag voor de rechten van de mens zijn beschermd, daaronder begrepen verzoeksters’ recht op behoorlijk bestuur, hun recht van verdediging, de motiveringsplicht en het vermoeden van onschuld, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een eerlijk proces, de vrijheid van ondernemerschap en het eigendomsrecht.

____________