Language of document :

Beroep ingesteld op 29 mei 2015 – Esso Raffinage / ECHA

(Zaak T-283/15)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Esso Raffinage (Courbevoie, Frankrijk) (vertegenwoordiger: M. Navin-Jones, Solicitor)

Verwerende partij: Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)

Conclusies

het beroep ontvankelijk en gegrond verklaren;

het besluit van 1 april 2015 van het Europees Agentschap voor chemische stoffen („ECHA”) met betrekking tot verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396, blz. 1), in de vorm van een brief met de titel „Non-conformiteitsverklaring naar aanleiding van een dossierbeoordeling krachtens verordening (EG) nr. 1907/2006 („SONC”) en de bijlage erbij (referentienummer CCH-C-0000005770-74-01/F), nietig verklaren;

de zaak terugverwijzen naar de Uitvoerend Directeur van het ECHA onder bevel dat in ieder nieuw besluit van het ECHA rekening wordt gehouden met de gronden voor nietigverklaring uit het arrest van het Gerecht en met alle bijgewerkte informatie;

het ECHA verwijzen in de kosten die in het kader van deze procedure aan verzoekster zijn opgekomen; en

elke andere maatregel gelasten die rechtens noodzakelijk is.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van haar beroep, voert verzoekster de volgende middelen aan:

Eerste middel: handeling ultra vires, verstoring van het institutionele evenwicht enz.

Verzoekster betoogt dat er voor het ECHA geen rechtsgrond of rechtsbasis bestaat om zogenaamde non-conformiteitsverklaringen [SONC] op te stellen, samen te stellen, vast te stellen en/of te verzenden en het ECHA door het in dit geval samenstellen, vaststellen en verzenden van een SONC, (i) de grenzen van zijn discretionaire en/of uitvoerende bevoegdheden heeft geschonden (handeling ultra vires); (2) het rechtsbeginsel en het vereiste van interinstitutioneel evenwicht tussen de bevoegdheden heeft geschonden; (3) het rechtsbeginsel en het vereiste van behoorlijk bestuur heeft geschonden; (4) het beginsel van goed openbaar bestuur heeft geschonden; en/of (5) artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie heeft geschonden.

Tweede middel: subsidiair, schending van artikel 42 van de REACH-verordening.

Verzoekster stelt dat voor zover het ECHA artikel 42, lid 1, van de REACH-verordening aanvoert als rechtsgrond en/of rechtsbasis voor het bestreden besluit, artikel 42, lid 1, van de REACH-verordening het ECHA geen rechtsgrond of basis biedt voor de vaststelling van het bestreden besluit en dat het ECHA door de vaststelling van het bestreden besluit, artikel 42, lid 1, van de REACH-verordening heeft geschonden. Verzoekster stelt dat het ECHA artikel 42, lid 1, van de REACH-verordening steeds aldus heeft opgevat dat hierbij geen bevoegdheid wordt toegekend tot het afgeven van een verklaring van niet-overeenstemming.

Derde middel: schending van het recht te worden gehoord.

Verzoekster betoogt dat het bestreden besluit is vastgesteld in schending van de Unierechtelijke beginselen van het recht te worden gehoord, het recht van antwoord, het recht van verweer, het recht van kennisgeving, en het recht op behoorlijk bestuur. Verzoekster stelt dat het bestreden besluit als rechtstreeks gevolg van de schending van deze procedurele en procesrechten, vernietigbaar en nietig is. Dat wil zeggen dat indien het ECHA verzoeksters procedurele en procesrechten niet had geschonden, het resultaat van het proces en de procedure volgens verzoekster materieel anders zou zijn geweest.

Vierde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel.

Verzoekster stelt dat het bestreden besluit niet in overeenstemming met, en in strijd was met het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel. Verzoekster stelt dat het bestreden besluit niet passend of noodzakelijk is, niet de minst kostbare maatregel vormde en dat de veroorzaakte nadelen onevenredig waren met de nagestreefde doelstellingen.

Vijfde middel: onjuist uitlegging van vereisten die krachtens de REACH-verordening aan gegevens worden gesteld.

Verzoekster voert aan dat ECHA een onjuiste beoordeling heeft gemaakt van de informatievereisten in het licht van bijlage X, punt 8.7.2., aangezien er de facto geen vereiste bestaat, op een tweede soort een prenataal ontwikkelingstoxiciteitsonderzoek uit te voeren. Verzoekster stelt derhalve dat het ECHA, door de vaststelling van het bestreden besluit, zonder rechtsbasis en buiten de grenzen van zijn discretionaire bevoegdheden heeft gehandeld.

____________