Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 8 augustus 2003 ingesteld door L. Recalde Langarica tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-283/03)

    Procestaal: Spaans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 8 augustus 2003 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door L. Recalde Langarica, wonende te Brussel, vertegenwoordigd door R. García-Gallardo en D. Domínguez Pérez, advocaten.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

(nietig te verklaren het besluit van 8 mei 2003 tot afwijzing van verzoeksters klacht, waarin zij verzocht het besluit om haar het statutair recht op een ontheemdingstoelage te ontnemen, formeel en definitief in te trekken en te bevestigen dat zij recht heeft op deze toelage en de betaling van andere aanvullende vergoedingen;

(verweerster in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep wordt opgekomen tegen het besluit van het tot aanstelling bevoegde gezag tot afwijzing van verzoeksters klacht, waarin zij verzocht het besluit waarbij haar het statutair recht op een ontheemdingstoelage werd ontnomen, formeel en definitief in te trekken en te bevestigen dat zij recht heeft op deze toelage en gelijksoortige aanvullende vergoedingen, zoals bijvoorbeeld de inrichtingsvergoeding met betrekking tot haar huidige plaats van tewerkstelling.

In dit verband zij erop gewezen dat het bestreden besluit een ander vervangt, dat het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen in zijn arrest van 20 september 2001(1) heeft nietig verklaard.

Tot staving van haar beroep, voert verzoekster volgende argumenten aan:

(Schending van de rechten van de verdediging, aangezien er geen volledig persoonsdossier voorhanden is.

(Kennelijke beoordelingsfout ten aanzien van de feiten, en in het bijzonder ten aanzien van de plaats waar zij tijdens de referentieperiode haar voornaamste bezigheden heeft uitgeoefend of gewoonlijk heeft gewoond. Subsidiair verwijt zij de Commissie dat zij is voorbij gegaan aan het feit dat haar verblijf in Brussel niet langer heeft geduurd dan de referentieperiode, en nog meer subsidiair, dat zij geen toepassing heeft gemaakt van de uitzondering "voor het uitoefenen van een functie in dienst van een andere staat", waarin artikel 4 van bijlage VII bij het Statuut voorziet.

DV/bs

____________

1 - )Zaak T-344/99, Recalde Langarica/Commissie (JurAmbt. blz. IA-183; II-833).