Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 22 augustus 2013 door Luigi Marcuccio tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 18 juni 2013 in zaak F-143/11, Marcuccio/Commissie

(Zaak T-447/13 P)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirerende partij: Luigi Marcuccio (Tricase, Italië) (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

de bestreden beschikking volledig en zonder uitzondering te vernietigen;

de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken.

Middelen en voornaamste argumenten

De onderhavige hogere voorziening is gericht tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 18 juni 2013, waarbij kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard een beroep strekkende tot nietigverklaring van het besluit van de Europese Commissie tot afwijzing van rekwirants verzoek van 16 augustus 2011 alsmede tot betaling van het bedrag van 3 316,31 EUR, als zijnde een deel van de kosten die zijn gemaakt in het kader van de zaak die is afgesloten met het arrest van het Gerecht van 15 februari 2011, Marcuccio/Commissie (F-81/09).

Ter onderbouwing van de hogere voorziening voert rekwirant de volgende middelen aan:

Volledig ontbreken van motivering van de bestreden beschikking, met name wegens verdraaiing en verkeerde opvatting van de feiten.

Onjuiste, verkeerde en onredelijke uitlegging en toepassing van:

−    het begrip verzoek in de zin van artikel 90 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie;

−    artikel 91 van het Statuut alsmede ongemotiveerde en onlogische miskenning van de betrokken rechtspraak;

−    het begrip op een instelling van de Europese Unie rustende verplichting om een maatregel te treffen ter uitvoering van een beslissing van een rechter van de Europese Unie.

Het volledig ontbreken van een onderzoek en motivering alsmede het verzuim om uitspraak te doen over een intra litem ingediend verzoek.

Onjuiste uitlegging en toepassing van artikel 14 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken en daaruit volgende kennelijke schending van het beginsel van de wettelijk bevoegde rechter zoals onder meer neergelegd in artikel 47 van het Handvest voor de grondrechten van de Europese Unie.