Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesgericht Salzburg (Oostenrijk) op 5 mei 2021 – FC / FTI Touristik GmbH

(Zaak C-287/21)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landesgericht Salzburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: FC

Verwerende partij: FTI Touristik GmbH

Prejudiciële vragen

Moet artikel 12, lid 2, van richtlijn (EU) 2015/2302 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen1 (hierna: „richtlijn”) aldus worden uitgelegd dat de reiziger de pakketreis in beginsel pas vlak voor vertrek kan annuleren wegens „onvermijdbare en buitengewone omstandigheden”, of mag dit in specifieke gevallen ook 3 tot 4 maanden daarvoor?

Indien een annulering in beginsel op elk moment is toegestaan, dan is het voorts de vraag

a)    of het bij de vooraf te maken beoordeling van de situatie die volgens een reiziger tijdens de geplande reisdata zal bestaan, voldoende is dat de voornoemde omstandigheden en de daaruit volgende belemmeringen reeds met een zekere mate van waarschijnlijkheid zijn in te schatten en dat, in geval zich de risico’s reeds voordoen, een aanzienlijke verbetering van de situatie naar alle waarschijnlijkheid niet is te verwachten, en

b)    of een mogelijkerwijs voorbarige annulering niet voor rekening van de reiziger komt wanneer omstandigheden die al op het moment van de annulering bestonden pas vlak voor het geplande vertrek zo blijken uit te pakken dat de organisator de reis uiteindelijk helemaal niet kan uitvoeren of niet van de reizigers kan worden verwacht dat zij aan de reis deelnemen?

Zijn voor de beoordeling of er op de bestemming of in de directe omgeving daarvan sprake is van onvermijdbare en buitengewone omstandigheden en of de pakketreis daardoor ernstig wordt belemmerd,

a)    alleen de objectieve omstandigheden doorslaggevend, of zijn ook subjectieve omstandigheden van de reiziger van belang, in het onderhavige geval bijvoorbeeld het bijzondere doel van de reis en het feit dat twee kleine kinderen meereizen, en

b)    is daarvoor, ter inschatting van de te verwachten gevaren gedurende de reisdata, naast de heen- en terugreis, bovenal het reisdoel Sardinië doorslaggevend en niet de rest van Italië?

Kan de reis niet met terugbetaling van de al betaalde bedragen worden geannuleerd wanneer de situatie waarop de reiziger zich baseert bij de boeking reeds bekend was of althans was te verwachten, of kan deze omstandigheid er tenminste toe leiden dat strengere criteria worden toegepast bij de beoordeling van de vraag of de betrokkenen er redelijkerwijs van dienden uit te gaan dat er zich problemen konden voordoen?

Indien niet is voldaan aan de voorwaarden waaronder met terugbetaling van de al betaalde bedragen mag worden geannuleerd, dan rijst de vraag of overeengekomen „redelijke gestandaardiseerde beëindigingsvergoedingen” in de zin van artikel 12, lid 1, van de richtlijn enkel vastgesteld kunnen worden aan de hand van de percentages die in de sector gebruikelijk zijn en die gebaseerd zijn op de bestaande praktijk, dan wel of steeds in het concrete geval de verwachte kostenbesparingen en inkomsten uit alternatief gebruik van de reisdiensten moeten worden onderzocht, en dit aan de hand van de door de organisator verrichte berekeningen die hij daarvoor dient over te leggen.

Mag bij de beoordeling of in de overeenkomst opgenomen gestandaardiseerde beëindigingsvergoedingen redelijk zijn, het nationale recht worden toegepast indien de rechter volgens dit recht volledig discretionair een bedrag mag vaststellen wanneer een andere benadering naar verwachting een onevenredige procedurele belasting zou opleveren?

Heeft de laatste volzin van artikel 12, lid 1, van de richtlijn, waarin is bepaald dat de organisator een verantwoording van het bedrag van de beëindigingsvergoedingen verstrekt indien de reiziger hierom verzoekt, ook betrekking op een gestandaardiseerde procentuele beëindigingsvergoeding en welke juridische gevolgen zijn eraan verbonden als de organisator deze verplichting niet of niet in voldoende mate nakomt?

Rust op de organisator de last om de gepastheid van een gestandaardiseerde procentuele beëindigingsvergoeding aan te voeren en te bewijzen of is de reiziger steeds verplicht erop te wijzen en aan te tonen hoeveel de organisator afhankelijk van het tijdstip van de annulering bespaart en hoeveel hij normaal gesproken kan verdienen door de reisarrangementen aan een ander te verkopen?

____________

1 Richtlijn (EU) 2015/2302 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, houdende wijziging van verordening (EG) nr. 2006/2004 en van richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van richtlijn 90/314/EEG van de Raad (PB 2015, L 326, blz. 1).