Language of document :

Mededeling in het PB

 

SEQ CHAPTER \h \r 1

Beroep, op 24.03.2004 ingesteld door Vereniging Werkgroep Commerciële Jachthavens Zuidelijke Randmeren e.a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-117/04)

(procestaal Nederlands)

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 24.03.2004 beroep ingesteld tegen de Commissie voor de Europese Gemeenschappen door Vereniging Werkgroep Commerciële Jachthavens Zuidelijke Randmeren, gevestigd in Zeewolde (Nederland), Jachthaven Zijl Zeewolde B.V., gevestigd in Zeewolde (Nederland), Maatschappij tot exploitatie van onroerende goederen Wolderwijd II B.V., gevestigd in Zeewolde (Nederland), Jachthaven Strand-Horst B.V., gevestigd in Ermelo (Nederland), Recreatiegebied Erkemederstrand V.O.F., gevestigd in Zeewolde (Nederland), Jachthaven- en Campingbedrijf Nieuwboer B.V., gevestigd in Bunschoten-Spakenburg (Nederland) en Jachthaven Naarden B.V., gevestigd in Naarden (Nederland), vertegenwoordigd door mr. T.R. Ottervanger en mr. A.S. Bijleveld.

Verzoekende partij concludeert dat het het Gerecht behage:

de beschikking van de Commissie van 17 december 2003, kenmerk C(2003)3890fin, inzake de door Nederland ten uitvoer gelegde steunmaatregelen ten gunste van jachthavens zonder winstoogmerk in Nederland, nietig te verklaren en de verleende steun als onrechtmatige bedrijfssteun aan te merken;

Commissie te veroordelen tot betaling van de kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

In de bestreden beschikking is de Commissie van oordeel dat er ten aanzien van de betrokken jachthavens geen staatssteun is in de zin van artikel 87, lid 1, EG-Verdrag. Volgens de Commissie is er met betrekking tot de jachthaven van Wieringermeer geen voordeel en wordt met betrekking tot de jachthavens van Enkhuizen en Nijkerk het handelsverkeer tussen de lidstaten door de steunmaatregel niet ongunstig benvloed.

Ter ondersteuning van hun verzoekschrift voeren verzoekers aan dat de Commissie artikel 87, lid 1, EG-Verdrag onjuist heeft toegepast en genterpreteerd. Verzoekers voeren in de eerste plaats aan dat de Commissie een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt door aan te nemen dat de steunmaatregel ten aanzien van de jachthavens van Enkhuizen en Nijkerk de handel tussen de lidstaten niet benvloedt. Volgens verzoekers zijn de jachthavens actief in een internationale toeristische sector en hebben zij geen strikt lokale functie.

Verzoekers voeren verder aan dat de Commissie eveneens een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt in de berekening van het bedrag van de staatssteun aan de jachthaven in Nijkerk. Volgens verzoekers is de Commissie er ten onrechte van uitgegaan dat de taxatiewaarde gebaseerd was op een niet-vervuilde en goed onderhouden haven.

Volgens verzoekers is er bovendien ook sprake van staatssteun aan de jachthaven van Wieringermeer.

Verzoekers voeren tenslotte een schending van de motiveringsvereiste en artikel 253 EG-Verdrag aan.

____________