Language of document :

Beroep ingesteld op 2 januari 2007 - Apache Footwear en Apache II Footwear / Raad

(Zaak T-1/07)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Apache Footwear Ltd (Guangzhou, China) en Apache II Footwear Ltd (Qingyuan, China) (vertegenwoordigers: O. Prost en S. Ballschmiede, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

nietig te verklaren artikel 1 van verordening (EG) nr. 1472/2006 van de Raad van 5 oktober 20061 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op schoeisel met bovendeel van leder uit de Volksrepubliek China en Vietnam, voor zover daarbij een recht van 16,5 % wordt ingesteld op de invoer van door verzoeksters vervaardigde producten;

de Raad te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met hun beroep vorderen verzoeksters krachtens artikel 230, vierde alinea, EG de gedeeltelijke nietigverklaring van de litigieuze verordening, voor zover deze definitieve antidumpingrechten instelt op hun invoer in de Europese Unie.

Verzoeksters voeren drie middelen aan tot staving van hun beroep.

In de eerste plaats betogen verzoeksters dat de Raad bij zijn onderzoek of zij beantwoordden aan de criteria om in aanmerking te komen voor de status van marktgericht bedrijf overeenkomstig artikel 2, lid 7, sub b en c, van verordening (EG) nr. 384/96 (hierna: "basisverordening"), deze bepaling heeft geschonden, evenals zijn motiveringsplicht overeenkomstig artikel 253 EG, voor zover hij niet heeft onderzocht of verzoeksters met staatsinmenging van betekenis te maken hadden.

In de tweede plaats heeft de Raad door zijn weigering om bepaalde wezenlijke extra informatie in aanmerking te nemen, volgens verzoeksters zijn zorgvuldigheidsplicht en het beginsel van behoorlijk bestuur geschonden en bijgevolg een kennelijke beoordelingsfout gemaakt.

In de derde plaats betogen verzoeksters dat de Raad door zijn weigering om kinderschoenen in de fase van de definitieve verordening uit te sluiten van de werkingssfeer van de maatregelen, artikel 21 van de basisverordening heeft geschonden, zijn motiveringsplicht overeenkomstig artikel 253 EG niet is nagekomen en een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt.

____________

1 - PB L 275, blz. 1.