Language of document :

Beroep ingesteld op 4 mei 2011 - L'Oréal / BHIM - United Global Media Group (MyBeauty)

(Zaak T-240/11)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: L'Oréal (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordigers: A. von Mühlendahl en S. Abel, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: United Global Media Group, Inc. (El Segundo, Verenigde Staten)

Conclusies

de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 3 februari 2011 in zaak R 898/2010-1 vernietigen;

verweerder verwijzen in de kosten van de procedure, met inbegrip van de kosten die verzoekster voor de kamer van beroep zijn opgekomen; of

subsidiair, de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep verwijzen in de kosten van de procedure, met inbegrip van de kosten die verzoekster voor de kamer van beroep zijn opgekomen, indien deze partij intervenieert voor het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Betrokken gemeenschapsmerk: beeldmerk "MyBeauty TV" voor waren van de klassen 3, 35 en 41 - gemeenschapsmerkaanvraag nr. 6406755

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Gronden waarop de oppositie werd ingesteld: de andere partij in de procedure baseerde haar oppositie op artikel 8, lid 4, van verordening nr. 207/2009, op grond dat zij houdster was van een aantal oudere niet-ingeschreven merken die overeenstemmen met verzoeksters merk

Beslissing van de oppositieafdeling: afwijzing van de oppositie; met betrekking tot de kosten stelde de oppositieafdeling dat opposante als verliezende partij normaalgezien de kosten van verzoeksters vertegenwoordiging zou moeten dragen, maar aangezien verzoekster geen gemachtigde in de zin van artikel 93 van verordening nr. 207/2009 heeft aangewezen, heeft zij geen dergelijke kosten gedragen.

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep en verwijzing van verzoekster in de kosten van opposante.

Aangevoerde middelen: verzoekster stelt dat de bestreden beslissing dient te worden vernietigd wegens schending van artikel 85, lid 1, van verordening nr. 207/2009 van de Raad. Volgens deze bepaling moet de verliezende partij in een oppositieprocedure de vereiste procedurekosten die de winnende partij heeft gedragen, betalen. Artikel 85, lid 1, van deze verordening beperkt deze verplichting niet tot de kosten doordat een erkende gemachtigde in de zin van artikel 93, lid 1, van verordening nr. 207/2009 opdracht is gegeven. Regel 94 van verordening nr. 2868/95 bevat evenmin een bepaling volgens welke enkel de kosten van beroepsmatige vertegenwoordiging kunnen worden teruggevorderd. Regel 94 van verordening nr. 2868/95 stelt louter een "bovengrens" aan de kosten die kunnen worden teruggevorderd wanneer een erkende gemachtigde is opgetreden voor de winnende partij. Voor zover regel 94 van verordening nr. 2868/95 in die zin zou moeten worden uitgelegd dat terugvordering in een zaak als de onderhavige uitgesloten is, zou deze regel volstrekt in strijd zijn met artikel 85, lid 1, van verordening nr. 207/2009 en is derhalve nietig of moet buiten toepassing worden gelaten.

____________