Language of document : ECLI:EU:T:2014:865

ARREST VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

10 oktober 2014

Zaak T‑444/13 P

Europees geneesmiddelenbureau (EMA)

tegen

BU

„Hogere voorziening – Openbare dienst – Tijdelijk functionarissen – Overeenkomst voor bepaalde tijd – Besluit tot niet-verlenging – Bevoegdheid van het Gerecht voor ambtenarenzaken – Artikel 8, eerste alinea, RAP – Zorgplicht”

Betreft:      Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Derde kamer) van 26 juni 2013, BU/EMA (F‑135/11, F‑51/12 en F‑110/12, JurAmbt., EU:F:2013:93), en strekkende tot vernietiging van dat arrest.

Beslissing:      De hogere voorziening wordt afgewezen. Het Europees geneesmiddelenbureau (EMA) draagt zijn eigen kosten alsmede de kosten die BU in het kader van deze procedure heeft gemaakt.

Samenvatting

Ambtenaren – Tijdelijk functionarissen – Aanwerving – Verlenging van een overeenkomst voor bepaalde tijd – Beoordelingsbevoegdheid van de administratie – Rechterlijke toetsing – Grenzen

(Regeling andere personeelsleden, art. 8)

De mogelijkheid om een overeenkomst van tijdelijk functionaris te verlengen vormt slechts een mogelijkheid die ter beoordeling van het bevoegd gezag staat, daar de instellingen over een ruime beoordelingsbevoegdheid beschikken om hun diensten te organiseren aan de hand van de hun toevertrouwde taken en om, met het oog daarop, het hun ter beschikking staande personeel tewerk te stellen, op voorwaarde dat deze tewerkstelling plaatsvindt in het belang van de dienst.

Wanneer het bevoegd gezag zich uitspreekt over de situatie van een functionaris, dient het rekening te houden met alle elementen die zijn besluit kunnen beïnvloeden, dat wil zeggen niet alleen met het belang van de dienst, maar eveneens en met name dat van de betrokken functionaris. Dit volgt immers uit de zorgplicht van de administratie, die een weergave vormt van het door het Statuut en, mutatis mutandis, de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden geschapen evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen in de betrekkingen tussen het administratief gezag en zijn personeelsleden.

Gelet op de ruime beoordelingsbevoegdheid die de instellingen in dit verband genieten, dient de rechter slechts na te gaan of er sprake is van een kennelijke fout of van misbruik van bevoegdheid.

(cf. punt 28)

Referentie:

Hof: arrest van 29 juni 1994, Klinke/Hof van Justitie, C‑298/93 P, Jurispr., EU:C:1994:273, punt 38

Gerecht: arresten van 18 april 1996, Kyrpitsis/EESC, T‑13/95, JurAmbt., EU:T:1996:50, punt 52; van 15 oktober 2008, Potamianos/Commissie, T‑160/04, JurAmbt., EU:T:2008:438, punt 30, en van 8 september 2009, ETF/Landgren, T‑404/06 P, Jurispr., EU:T:2009:313, punt 162 en aldaar aangehaalde rechtspraak