Language of document :

Beroep ingesteld op 30 september 2008 - KODA / Commissie

(Zaak T-425/08)

Procestaal: Deens

Partijen

Verzoekende partij: KODA (Kopenhagen, Denemarken) (vertegenwoordigers: K. Dyekjær en J. Borum, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de beschikking van de Commissie van 16 juli 2008 COMP/C2/38.698 - CISAC volledig nietig verklaren, of

subsidiair, de beschikking van de Commissie van 16 juli 2008 COMP/C2/38.698 - CISAC nietig verklaren voor zover zij betrekking heeft op KODA, of

de artikelen 3 en 4, leden 2 en 3, van de beschikking van de Commissie van 16 juli 2008 COMP/C2/38.698 - CISAC nietig verklaren, of

subsidiair, de artikelen 3 en 4, leden 2 en 3, van de beschikking van de Commissie van 16 juli 2008 COMP/C2/38.698 - CISAC nietig verklaren met betrekking tot de uitzending via kabel, en

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster in de onderhavige zaak vordert nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 16 juli 2008 COMP/C2/38.698 - CISAC waarbij de Commissie heeft geoordeeld dat verzoekster inbreuk heeft gemaakt op artikel 81 EG en artikel 53 van de EER-Overeenkomst door lidmaatschapsbeperkingen (artikel 1) of exclusiviteitsclausules (artikel 2) op te nemen in haar overeenkomsten betreffende wederzijdse vertegenwoordiging of door dergelijke beperkingen en clausules de facto toe te passen, en door de territoriale afbakeningen aldus te coördineren dat de licenties betreffende het recht van uitzending van muziekstukken via internet, satelliet of kabel worden beperkt tot het grondgebied van de staat waar de betrokken auteursrechtenorganisatie is gevestigd (artikel 3).

Ter ondersteuning van haar vorderingen voert verzoekster aan dat:

de bestreden beschikking mank gaat aan een wezenlijk vormgebrek doordat de mededeling van de punten van bezwaar op een essentieel punt afwijkt van de definitieve beschikking;

de bestreden beschikking berust op een onjuiste toepassing van het recht doordat (i) niet is aangetoond dat de territoriale afbakeningen in verzoeksters overeenkomsten betreffende wederzijdse vertegenwoordiging voor internet, satelliet of kabel het resultaat zijn van feitelijke gedragingen die onderling zijn afgestemd met de andere auteursrechtenorganisaties uit de EER, en (ii) de territoriale afbakeningen de mededinging niet beperken.

Subsidiair stelt verzoekster dat in de bestreden beschikking de inbreuk niet is aangetoond met betrekking tot het verlenen van licenties voor het recht van uitzending via kabel.

____________