Language of document : ECLI:EU:T:2024:142

Zaak T235/18 DEP

Qualcomm Inc.,

tegen

Europese Commissie

 Beschikking van het Gerecht (Tweede kamer – uitgebreid) van 29 februari 2024

„Procedure – Begroting van de proceskosten”

1.      Gerechtelijke procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Begrip – Kosten die de partijen hebben moeten maken – Factoren die in aanmerking moeten worden genomen

[Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 140, b)]

(zie punten 12, 27)

2.      Gerechtelijke procedure – Bekendmaking van besluiten – Weglating van persoonsgegevens van natuurlijke personen ten opzichte van het publiek – Weglating van andere gegevens dan persoonsgegevens van natuurlijke personen ten opzichte van het publiek – Voorwaarden

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 66 en 66 bis)

(zie punten 15‑18)

3.      Gerechtelijke procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Kosten die noodzakelijk waren in verband met de procedure – Honoraria van advocaten die betrekking hebben op een andere procedure dan de procedure voor het Gerecht – Daarvan uitgesloten

[Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 140, b)]

(zie punten 21‑23)

4.      Gerechtelijke procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Kosten die de partijen hebben moeten maken – Honoraria van advocaten en economen – Begroting op basis van nauwkeurige gegevens die door verzoeker zijn verstrekt of, bij gebreke daarvan, op basis van een billijke beoordeling van de Unierechter

[Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 140, b)]

(zie punten 26, 39, 40, 45, 47‑49, 58, 59, 63‑69)

5.      Gerechtelijke procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Optreden van verscheidene advocaten – Geen invloed – Beoordeling aan de hand van hoofdzakelijk het totale aantal uren werk dat voor de procedure objectief noodzakelijk was – Criteria

[Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 140, b)]

(zie punten 34‑40, 46, 53)

6.      Gerechtelijke procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Kosten die de partijen hebben moeten maken – Reis- en verblijfkosten van advocaten om de terechtzitting bij te wonen en de kosten voor de huur van een vergaderzaal en van materiaal – Voorwaarden voor vergoeding

[Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 140, b)]

(zie punten 73, 75, 80, 82, 85)

7.      Gerechtelijke procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Kosten die de partijen hebben moeten maken – Reis- en verblijfkosten van anderen dan advocaten van partijen – Voorwaarden voor vergoeding

[Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 140, b)]

(zie punten 74, 98)

Samenvatting

Het Gerecht, waarbij een verzoek om begroting van kosten is ingediend, geeft een overzicht van de rechtspraak met betrekking tot de vergoeding van de kosten in verband met een bij het Gerecht ingeleid hoofdgeding op het gebied van het mededingingsrecht.

Verzoekster, Qualcomm Inc., had beroep ingesteld tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie waarbij haar een geldboete van bijna 1 miljard EUR was opgelegd wegens misbruik van haar machtspositie op de wereldmarkt van chipsets.

Bij arrest van 15 juni 2022(1) heeft het Gerecht het bestreden besluit in zijn geheel nietig verklaard en de Commissie verwezen in de kosten van verzoekster. Aangezien partijen het niet eens waren over het bedrag van de invorderbare kosten, heeft verzoekster bij het Gerecht een verzoek om begroting van de kosten ingediend, waarbij zij verzoekt om, ten eerste, vergoeding van de honoraria voor het juridische en economische advies en ten tweede, vergoeding van de uitgaven om de terechtzitting bij te wonen, voor een totaalbedrag van meer dan 12 miljoen EUR.

Beoordeling door het Gerecht

Bij het onderzoek van de vraag of het verzoek om begroting van de kosten en de bijlagen daarbij vertrouwelijk moeten worden behandeld merkt het Gerecht om te beginnen op dat de enkele aanwezigheid van de vermelding „vertrouwelijk” die verzoekster op deze documenten heeft aangebracht niet kan worden uitgelegd als een verzoek om bepaalde gegevens ten opzichte van het publiek weg te laten, aangezien de rechterlijke instantie bij gebreke van een bij afzonderlijke akte daartoe ingediend verzoek(2) zich niet kan baseren op veronderstellingen en geen eventuele leemten in dat verzoek kan verhelpen.

In het vervolg van zijn analyse geeft het Gerecht zijn oordeel ten gronde en verwerpt het in de eerste plaats het verzoek om vergoeding van de honoraria van advocaten in het kader van de procedures die in de Verenigde Staten zijn gevoerd. In dit verband herinnert het Gerecht eraan dat het begrip „invorderbare kosten” beperkt is tot de kosten die partijen hebben moeten maken in verband met de procedure voor het Gerecht, en geen kosten kan omvatten die verband houden met andere gerechtelijke of administratieve procedures bij andere nationale of internationale rechterlijke instanties of autoriteiten, zelfs wanneer dergelijke procedures er, zoals in casu, toe strekken inlichtingen of documenten te verkrijgen ter ondersteuning van de middelen van een beroep voor het Gerecht.

In de tweede plaats houdt het Gerecht in het kader van de vergoeding van de honoraria van advocaten in verband met de procedure, rekening met het voorwerp en de aard van het geding, het belang ervan uit het oogpunt van het Unierecht, de moeilijkheid van de zaak, de hoeveelheid werk die de gemachtigden of de raadslieden aan de contentieuze procedure kunnen hebben gehad, en het economisch belang van het geding voor de partijen.

Bij de beoordeling van de hoeveelheid werk die de procedure mogelijkerwijs met zich mee heeft gebracht voor de vertegenwoordigers van verzoekster, houdt de Unierechter dus vooral rekening met het totale aantal arbeidsuren dat objectief gezien nodig lijkt voor die procedure, ongeacht het aantal advocaten dat de betrokken diensten heeft verricht. In beginsel is weliswaar alleen de vergoeding van één enkele advocaat invorderbaar, maar afhankelijk van de bijzonderheden van de zaak, vooral de complexiteit ervan, kan ook de vergoeding van verschillende advocaten tot de noodzakelijke kosten worden gerekend. In dat geval dient het Gerecht na te gaan in hoeverre de door alle betrokken advocaten verleende diensten noodzakelijk waren voor het verloop van de gerechtelijke procedure, en zich ervan te vergewissen dat er geen sprake is van onnodige verdubbeling van de kosten. Wanneer de advocaten een partij reeds hebben bijgestaan tijdens procedures of stappen voordat de zaak aan de rechter wordt voorgelegd, moet in dit verband rekening worden gehouden met het feit dat zij daardoor reeds bekend zijn met relevante gegevens, hetgeen hun werk vergemakkelijkt en de voor de contentieuze procedure benodigde voorbereidingstijd verkort. De kosten om het werk van advocaten van een en dezelfde partij te coördineren, kunnen echter niet worden beschouwd als noodzakelijke kosten.

In casu heeft het hoofdgeding, gelet op de complexiteit van de opgeworpen rechtsvragen en de op het spel staande economische belangen, weliswaar waarschijnlijk effectief veel werk gevergd, maar aan de hand van de door verzoekster overgelegde gegevens kan niet worden bepaald hoeveel uren haar advocaten hebben besteed aan de verschillende werkzaamheden, of die werkuren zijn verricht ten behoeve van de procedure bij het Gerecht, en of zij daarvoor noodzakelijk waren. Het enkele feit dat de vertegenwoordigers van verzoekster bij het Gerecht documenten hebben ingediend die vele bladzijden tellen en talrijke bijlagen bevatten, toont geenszins aan dat de werkuren en dus de overeenkomstige gevorderde bedragen noodzakelijk waren.

Bovendien kan op basis van de overgelegde documenten niet precies worden nagegaan welk uurtarief voor de verschillende verrichte werkzaamheden is gehanteerd. In dit verband staat het een partij weliswaar zeker vrij om advocaten in te schakelen die zeer hoge uurtarieven in rekening brengen, maar een beroep op hun diensten kan niet worden beschouwd als noodzakelijk, temeer wanneer die tarieven, zoals in casu, in het verzoekschrift niet in verband worden gebracht met nauwkeurig omschreven taken.

Vanwege het feit dat informatie over de daadwerkelijke gemaakte kosten ontbreekt, gaat het Gerecht derhalve over tot een billijke, maar noodzakelijkerwijs strikte beoordeling van de invorderbare honoraria van advocaten. In casu houdt het Gerecht bij de beoordeling van de arbeidstijd die objectief gezien noodzakelijk was voor de procedure rekening met het aantal aangevoerde middelen, de moeilijkheid van de gestelde juridische en feitelijke vragen, het aantal processtukken en de opeenvolging ervan, de als bijlage bij die processtukken aan het Gerecht overgelegde bewijzen en het geleidelijk aan gerichter en gedetailleerder karakter van het gevoerde betoog. Met betrekking tot het uurtarief kan het Gerecht, aangezien er in het Unierecht geen relevante tariefschaal bestaat, enkel van het in rekening gebrachte gemiddelde uurtarief afwijken wanneer dit kennelijk buitensporig lijkt, zoals in casu, en kan het de invorderbare honoraria van advocaten ex aequo et bono vaststellen.

In de derde plaats gaat het Gerecht eveneens over tot een billijke maar strikte beoordeling van de invorderbare kosten voor de honoraria van economische deskundigen – van wie de deelname objectief noodzakelijk was voor de procedure – aangezien er geen enkele concrete aanwijzing is over de hoeveelheid werk die zij hebben verricht en over het bijbehorende uurtarief.

Wat in de vierde plaats de in verband met de terechtzitting gemaakte reis- en verblijfkosten betreft, kunnen enkel de reiskosten en de kosten voor overnachtingen van de advocaten die verzoekster hebben vertegenwoordigd en die voor het Gerecht hebben gepleit, als invorderbaar worden beschouwd. Daarentegen wordt het verzoek om vergoeding van de reis- en verblijfkosten van een werknemer van verzoekster afgewezen, aangezien verzoekster niet heeft aangetoond dat de aanwezigheid van deze werknemer voor de procedure noodzakelijk was. Het enkele feit dat die werknemer de zaak binnen de onderneming volgde, is in dit verband kennelijk onvoldoende.

Ook de huur van een vergaderzaal bij het hotel van verzoeksters advocaten kan, gelet op de duur van de terechtzitting en het aantal betrokken advocaten, weliswaar als effectief noodzakelijk worden beschouwd, maar de huur voor drie volledige dagen lijkt bij gebreke van enige precisering in dit verband buitensporig.

Gelet op een en ander stelt het Gerecht het totaalbedrag van de door verzoekster invorderbare kosten vast op bijna 800 000 EUR.


1      Arrest van 15 juni 2022, Qualcomm/Commissie (Qualcomm - exclusiviteitsbetalingen) (T‑235/18, EU:T:2022:358).


2      Overeenkomstig de artikelen 66 of 66 bis van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht.