Beschikking van het Gerecht van 13 december 2023 – Hamoudi/Frontex
(Zaak T-136/22)1
[„Niet-contractuele aansprakelijkheid – Verordening (EU) 2019/1896 – Verplichtingen van Frontex op het gebied van de bescherming van grondrechten – Reële en zekere schade – Beroep dat kennelijk ongegrond is”]
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Alaa Hamoudi (Turkije) (vertegenwoordiger: F. Gatta, advocaat)
Verwerende partij: Europees Grens- en kustwachtagentschap (vertegenwoordigers: H. Caniard, W. Szmidt en R.-A. Popa, gemachtigden, bijgestaan door B. Wägenbaur, advocaat)
Voorwerp
Met zijn beroep krachtens artikel 268 VWEU vordert verzoeker vergoeding van de schade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van schendingen van het Unierecht door het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) in verband met maatregelen die de Griekse autoriteiten tegen hem zouden hebben genomen.
Dictum
Het beroep wordt verworpen.
Verzoeker wordt verwezen in de kosten.
____________
1 PB C 198 van 16.5.2022.