Language of document :

Beschikking van het Gerecht van 17 april 2024 – UC / Raad

(Zaak T-6/23)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – In het licht van de situatie in de Democratische Republiek Congo vastgestelde beperkende maatregelen – Bevriezing van tegoeden – Inreisbeperkingen op het grondgebied van de lidstaten – Plaatsing van verzoekers naam op de lijsten van de betrokken personen, entiteiten of lichamen – Beroep dat kennelijk ongegrond is”)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: UC (vertegenwoordigers: P. Bekaert en S. Bekaert, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: B. Driessen en M.-C. Cadilhac, gemachtigden)

Voorwerp

Het door verzoeker krachtens artikel 263 VWEU ingestelde beroep strekt tot nietigverklaring van uitvoeringsbesluit (GBVB) 2022/2398 van de Raad van 8 december 2022 tot uitvoering van besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Democratische Republiek Congo (PB 2022, L 316 I, blz. 7) en uitvoeringsverordening (EU) 2022/2397 van de Raad van 8 december 2022 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 1183/2005 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in de Democratische Republiek Congo (PB 2022, L 316 I, blz. 1), voor zover deze handelingen hem betreffen.

Dictum

Het beroep wordt als kennelijk rechtens ongegrond verworpen.

UC draagt zijn eigen kosten evenals de door de Raad van de Europese Unie gemaakte kosten, daaronder begrepen de kosten van de procedure in kort geding.

____________

1     PB C 104 van 20.3.2023.