Language of document :

Beroep ingesteld op 25 november 2022 – Mazepin / Raad

(Zaak T-742/22)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Dmitry Arkadievich Mazepin (Moskou, Rusland) (vertegenwoordigers: D. Rovetta, M. Campa, M. Moretto, V. Villante, T. Marembert en A. Bass, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

nietigverklaring van besluit (GBVB) 2022/1530 van de Raad van 14 september 2022 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen1 ;

nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) 2022/1529 van de Raad van 14 september 2022 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen 1 ;

nietigverklaring van het besluit om verzoeker te handhaven op de lijst van personen en entiteiten waarvoor beperkende maatregelen gelden krachtens besluit 2014/145/GBVB van de Raad,1 zoals gewijzigd bij besluit (GBVB) 2022/1530 van de Raad, en krachtens verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad, als uitgevoerd bij uitvoeringsverordening (EU) 2022/1529 van de Raad betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen,

samen aangeduid als de „bestreden handelingen”, voor zover verzoeker bij die handelingen is geplaatst op de lijst van personen en entiteiten waarvoor de beperkende maatregelen gelden.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker zeven middelen aan.

Schending van het beginsel van behoorlijk bestuur en kennelijk onjuiste beoordeling door de Raad bij het onderzoek van het verzoek om doorhaling op de lijst dat verzoeker op 31 mei 2022 heeft ingediend.

Schending van de motiveringsplicht, van artikel 296 VWEU en artikel 41, lid 2, onder c), van het Handvest van de grondrechten, van het recht op effectieve rechterlijke bescherming en van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten.

Kennelijke beoordelingsfout, verzuim om te voldoen aan de bewijslast, schending van de criteria voor plaatsing op de lijst zoals vastgesteld in artikel 1, lid 1, onder a), en artikel 2, lid 1, onder a), van besluit 2014/145/GBVB van de Raad van 17 maart 2014 alsmede in artikel 3, lid 1, onder a), van verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad van 17 maart 2014, die beide betrekking hebben op beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen.

Exceptie van onwettigheid, schending van het evenredigheidsbeginsel door de criteria voor plaatsing op de lijst die zijn neergelegd in artikel 1, lid 1, onder g), en artikel 2, lid 1, onder g), van besluit 2014/145/GBVB van de Raad van 17 maart 2014 en artikel 3, lid 1, onder g), van verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad van 17 maart 2014.

Exceptie van onwettigheid, schending van het rechtszekerheidsbeginsel door de criteria voor plaatsing op de lijst die zijn neergelegd in artikel 1, lid 1, onder g), en artikel 2, lid 1, onder g), van besluit 2014/145/GBVB van de Raad van 17 maart 2014 en artikel 3, lid 1, onder g), van verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad van 17 maart 2014.

Kennelijke beoordelingsfout, verzuim om te voldoen aan de bewijslast, schending van de criteria voor plaatsing op een lijst zoals vastgesteld in artikel 1, lid 1, onder g), en artikel 2, lid 1, onder g), van besluit 2014/145/GBVB van de Raad van 17 maart 2014 alsmede in artikel 3, lid 1, onder d) en g), van verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad van 17 maart 2014, die beide betrekking hebben op beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen.

Schending van het evenredigheidsbeginsel en van verzoekers grondrechten, schending van verzoekers fundamentele rechten op eigendom en op vrijheid van ondernemerschap en schending van de artikelen 16 en 17 van het Handvest van de grondrechten.

____________

1 PB 2022, L 239, blz. 149.

1 PB 2022, L 239, blz. 1.

1 PB 2014, L 78, blz. 16.