Language of document : ECLI:EU:C:2000:244

ARREST VAN HET HOF

16 mei 2000 (1)

„Artikel 34 EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 29 EG) - Verordening (EEG) nr. 823/87 - In bepaald gebied voortgebrachte kwaliteitswijnen - Benamingen van oorsprong - Verplichting tot botteling in productiegebied - Rechtvaardiging - Gevolgen van vroegere prejudiciële beslissing - Artikel 5 EG-Verdrag (thans artikel 10 EG)”

In zaak C-388/95,

Koninkrijk België, vertegenwoordigd door J. Devadder, adviseur-generaal bij de juridische dienst van het Ministerie van Buitenlandse zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Belgische ambassade, Rue des Girondins 4,

verzoeker,

ondersteund door

Koninkrijk Denemarken, vertegenwoordigd door P. Biering, afdelingshoofd bij het Ministerie van Buitenlandse zaken, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Deense ambassade, Boulevard Royal 4,

en

Koninkrijk der Nederlanden, vertegenwoordigd door M. Fierstra en J. van den Oosterkamp, beiden assistent juridisch adviseur bij het Ministerie van Buitenlandse zaken, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Nederlandse ambassade, Rue C. M. Spoo 5,

en

Republiek Finland, vertegenwoordigd door H. Rotkirch, ambassadeur, hoofd van de dienst juridische zaken bij het Ministerie van Buitenlandse zaken, en T. Pynnä en K. Castrén, respectievelijk juridisch adviseur en assistent bij dit Ministerie, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Finse ambassade, Rue Heinrich Heine 2,

en door

Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, vertegenwoordigd door S. Ridley, van het Treasury Solicitor's Department, als gemachtigde, bijgestaandoor E. Sharpston, barrister, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter ambassade van het Verenigd Koninkrijk, Boulevard Roosevelt 14,

interveniënten,

tegen

Koninkrijk Spanje, vertegenwoordigd door R. Silva de Lapuerta, abogado del Estado, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Spaanse ambassade, Boulevard E. Servais 4-6,

verweerder,

ondersteund door

Italiaanse Republiek, vertegenwoordigd door U. Leanza, hoofd van de dienst diplomatieke geschillen van het Ministerie van Buitenlandse zaken, als gemachtigde, bijgestaan door I. M. Braguglia, avvocato dello Stato, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Italiaanse ambassade, Rue Marie-Adélaïde 5,

en

Portugese Republiek, vertegenwoordigd door L. Fernandes, directeur van de juridische dienst van het directoraat-generaal Europese Gemeenschappen van het Ministerie van Buitenlandse zaken, Â. Cortesão Seiça Neves, jurist bij die dienst, en L. Bigotte Chorão, adviseur bij het centrum voor juridische studies van het voorzitterschap van de Raad van ministers, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Portugese ambassade, Allée Scheffer 33,

en door

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. L. Iglesias Buhigues en H. van Lier, juridische adviseurs, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij C. Gómez de la Cruz, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

interveniënten,

betreffende een verzoek om vast te stellen, dat het Koninkrijk Spanje, door het Real Decreto 157/1988, por el que se establece la normativa a que deben ajustarse las denominaciones de origen y las denominaciones de origen calificadas de vinos y sus respectivos Reglamentos (koninklijk besluit nr. 157/88 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op de benamingen van oorsprong en hun respectieve reglementen, BOE nr. 47 van 24 februari 1988, blz. 5864) en in het bijzonder artikel 19, lid 1, sub b, hiervan te handhaven, de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 34 EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 29 EG) zoals uitgelegd door het Hof in zijn arrest van 9 juni 1992, Delhaize et Le Lion (C-47/90, Jurispr. blz. I-3669), en krachtens artikel 5 EG-Verdrag (thans artikel 10 EG),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt: G. C. Rodríguez Iglesias, president, J. C. Moitinho de Almeida, D. A. O. Edward, L. Sevón en R. Schintgen, kamerpresidenten, C. Gulmann (rapporteur), J.-P. Puissochet, G. Hirsch, P. Jann, H. Ragnemalm en M. Wathelet, rechters,

advocaat-generaal: A. Saggio


griffier: D. Louterman-Hubeau, hoofdadministrateur

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de pleidooien van partijen ter terechtzitting van 21 oktober 1998, waarop het Koninkrijk België was vertegenwoordigd door J. Devadder, het Koninkrijk Spanje door R. Silva de Lapuerta, het Koninkrijk Denemarken door J. Molde, afdelingshoofd bij het Ministerie van Buitenlandse zaken, als gemachtigde, de Italiaanse Republiek door I. M. Braguglia, het Koninkrijk der Nederlanden door M. Fierstra, de Portugese Republiek door L. Fernandes en L. Bigotte Chorão, de Republiek Finland door T. Pynnä, het Verenigd Koninkrijk door E. Sharpston, bijgestaan door P. Goodband, deskundige, en de Commissie door J. L. Iglesias Buhigues en H. van Lier, bijgestaan door A. Bertrand, hoogleraar aan de universiteit van Bordeaux II,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 25 maart 1999,

het navolgende

Arrest

1.
    Bij verzoekschrift, ingediend ter griffie van het Hof op 13 december 1995, heeft het Koninkrijk België krachtens artikel 170 EG-Verdrag (thans artikel 227 EG) het Hof verzocht om vast te stellen, dat het Koninkrijk Spanje, door het Real Decreto 157/1988, por el que se establece la normativa a que deben ajustarse las denominaciones de origen y las denominaciones de origen calificadas de vinos y sus respectivos Reglamentos (koninklijk besluit nr. 157/88 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op de benamingen van oorsprong en hun respectieve reglementen, BOE nr. 47 van 24 februari 1988, blz. 5864) en in het bijzonder artikel 19, lid 1, sub b, hiervan te handhaven, de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 34 EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 29 EG) zoals uitgelegd door het Hof in zijn arrest van 9 juni 1992, Delhaize et Le Lion(C-47/90, Jurispr. blz. I-3669; hierna: „arrest Delhaize”), en krachtens artikel 5 EG-Verdrag (thans artikel 10 EG).

Het nationale recht

2.
    In Ley 25/1970, Estatuto de la Viña y los Alcoholes (wet nr. 25/1970 betreffende het statuut van wijngaarden, wijnen en alcoholhoudende dranken; hierna: „wet nr. 25/70”) en besluit nr. 157/88 zijn de voorwaarden vastgelegd waaraan wijn moet voldoen om het predikaat „denominación de origen” (benaming van oorsprong) of, mits is voldaan aan een aantal aanvullende voorwaarden, het predikaat „denominación de origen calificada” te verdienen.

3.
    Krachtens de artikelen 84 en 85 van wet nr. 25/70 kan de Minister van Landbouw op verzoek van wijnbouwers en wijnproducenten of ambtshalve een „denominación de origen” instellen. In dat geval wordt een „Consejo Regulador de la denominación de origen” (toezichthoudende raad betreffende de benaming van oorsprong) in het leven geroepen. Volgens de artikelen 87 en volgende van wet nr. 25/70 is de „Consejo Regulador”, waarin vertegenwoordigers van de wijnbouwsector de meerderheid vormen, bevoegd om met goedkeuring van het Ministerie van Landbouw regels vast te stellen voor wijnen die met een „denominación de origen” worden aangeduid, en heeft hij verder tot taak, richting te geven aan en toezicht te houden op de productie, de bereiding en de kwaliteit van deze wijnen, te waken over de reputatie van de benaming op de nationale markt en op de buitenlandse markten en op te treden tegen elk ongeoorloofd gebruik ervan.

4.
    Ingevolge artikel 86 van wet nr. 25/70 is de minister van Landbouw bevoegd, op verzoek van een „Consejo Regulador” het predikaat „calificada” toe te kennen aan wijn die reeds met een „denominación de origen” wordt aangeduid, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

5.
    Deze voorwaarden zijn vastgelegd in de artikelen 17-21 van besluit nr. 157/88. Artikel 19, lid 1, sub b, van dit besluit stelt in het bijzonder als voorwaarde voor de toekenning van het predicaat „calificada”, dat de wijn moet worden gebotteld in de bodega's van oorsprong, dat wil zeggen in bodega's gelegen binnen het productiegebied. Voor wijn bestemd voor uitvoer, geldt deze verplichting pas na afloop van een termijn van vijf jaar vanaf de datum van bekendmaking van het besluit, te weten 24 februari 1988. Artikel 19, lid 1, sub c, van besluit nr. 157/88 eist tevens, dat de „Consejo Regulador” binnen de grenzen van zijn bevoegdheden vanaf de productie tot de verkoop controle uitoefent op de kwantiteit en de kwaliteit van de beschermde producten.

6.
    Krachtens de artikelen 84 en volgende van wet nr. 25/70 is aan in het Rioja-gebied geproduceerde wijnen een „denominación de origen” toegekend. Bij die gelegenheid is een „Consejo Regulador de la denominación de origen Rioja” (toezichthoudende raad voor de benaming van oorsprong Rioja; hierna: „toezichthoudende raad voor Rioja-wijn”) opgericht.

7.
    Bij besluit van de minister van Landbouw, Visserij en Voedingswaren van 3 april 1991 (BOE nr. 85 van 9 april 1991, blz. 10 675), is het predikaat „calificada” toegekend aan de „denominación de origen” Rioja.

    

8.
    Bij dit besluit is ook het eraan gehechte reglement betreffende deze benaming en de toezichthoudende raad voor Rioja-wijn (hierna: „reglement betreffende Rioja-wijn”) goedgekeurd.

9.
    Artikel 39 van dit reglement bepaalt, dat:

-    de toezichthoudende raad voor Rioja-wijn is samengesteld uit 22 vertegenwoordigers van de wijnbouwsector, één vertegenwoordiger van elk van de drie autonome gemeenschappen waarover het productiegebied zich uitstrekt,en één vertegenwoordiger van het Ministerie van Landbouw; de vier vertegenwoordigers van de overheid hebben geen stemrecht;

-    de voorzitter van de toezichthoudende raad wordt benoemd door de minister van Landbouw op voordracht van een gekwalificeerde meerderheid van de leden van de raad.

10.
    Artikel 32 van het reglement betreffende Rioja-wijn luidt als volgt:

„1.    Botteling van met de .denominación de origen calificada‘ Rioja beschermde wijn geschiedt uitsluitend in geregistreerde bodega's die daartoe door de toezichthoudende raad zijn gemachtigd; zoniet, mag de wijn niet met deze benaming worden aangeduid.

2.    Met de .denominación de origen calificada‘ Rioja beschermde wijnen mogen uitsluitend in het verkeer worden gebracht en worden verzonden vanuit de geregistreerde bodega's, en wel in specifieke, door de toezichthoudende raad goedgekeurde flessen die hun kwaliteit of reputatie niet aantasten. Deze flessen moeten van glas en, met uitzondering van de literflessen, van een door de Europese Economische Gemeenschap goedgekeurde inhoudsmaat zijn.”

11.
    Ter uitvoering van besluit nr. 157/88 heeft de toezichthoudende raad voor Rioja-wijn de nodige maatregelen vastgesteld om de verplichting, de wijn in de bodega's van oorsprong te bottelen, geleidelijk uit te breiden tot de voor uitvoer bestemde wijn. Die maatregelen hielden in, dat elke onderneming die ongebottelde wijn uitvoerde, per land van bestemming een uitvoerquotum kreeg toegekend, dat elk jaar kleiner werd.

Het gemeenschapsrecht

Relevante bepalingen van het Verdrag

12.
    Artikel 5 van het Verdrag bepaalt:

„De lidstaten treffen alle algemene of bijzondere maatregelen welke geschikt zijn om de nakoming van de uit dit Verdrag of uit handelingen van de instellingen der Gemeenschap voortvloeiende verplichtingen te verzekeren. Zij vergemakkelijken de vervulling van haar taak.

Zij onthouden zich van alle maatregelen welke de verwezenlijking van de doelstellingen van dit Verdrag in gevaar kunnen brengen.”

13.
    Ingevolge artikel 34, lid 1, van het Verdrag zijn kwantitatieve uitvoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking tussen de lidstaten verboden. Volgens artikel 36 EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 30 EG) vormt artikel 34 van het Verdrag geen beletsel voor verboden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer, die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van, onder meer, bescherming van de industriële en commerciële eigendom.

Ten tijde van de inleiding van het beroep toepasselijke bepalingen van afgeleid gemeenschapsrecht

14.
    Verordening (EEG) nr. 823/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen (PB L 84, blz. 59), zoals laatstelijk gewijzigd bij de akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB 1994, C 241, blz. 21, en PB 1995, L 1, blz. 1; hierna: „verordening nr. 823/87”), bevat een communautaire kaderregeling voor de productie en de controle van in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen (hierna: „v.q.p.r.d.”). Blijkens de vierde overweging van de considerans past deze verordening in het kadervan de ontwikkeling van een op kwaliteitsverbetering gericht beleid in de landbouw, en meer in het bijzonder in de wijnbouw.

15.
    Ingevolge artikel 15 van verordening nr. 823/87 mogen de in deze verordening vastgestelde communautaire aanduidingen, zoals „v.q.p.r.d.”, of bijzondere vanouds gebruikte aanduidingen die in de lidstaten zijn toegestaan om bepaalde wijnen aan te duiden, zoals, voor Spanje, „denominación de origen” of „denominación de origen calificada”, uitsluitend worden gebezigd voor de wijnen die zijn bedoeld in verordening 823/87 of in andere bijzondere of toepassingsverordeningen en die beantwoorden aan de nationale wettelijke voorschriften.

16.
    Artikel 18, lid 1, van verordening nr. 823/87 bepaalt:

„Met inachtneming van een eerlijk en constant gebruik mogen de producerende lidstaten:

-    (...)

-    naast de andere bepalingen van deze verordening voor op hun grondgebied bereide v.q.p.r.d. aanvullende of striktere kenmerken of voorwaarden voor productie, bereiding en verkeer vaststellen.”

17.
    Volgens de tweeëntwintigste overweging van de considerans van verordening nr. 823/87 beoogt deze laatste bepaling het behoud van het bijzondere kwaliteitskarakter van v.q.p.r.d.

18.
    Volgens artikel 15 bis van verordening nr. 823/87 kan een v.q.p.r.d. in een lagere klasse worden ingedeeld, wanneer de wijn tijdens de opslag of het vervoer een verandering heeft ondergaan die de kenmerken ervan heeft verzwakt of gewijzigd, wanneer hij niet toegelaten behandelingen heeft ondergaan of niet wettig als v.q.p.r.d. is aangeduid.

19.
    Voorts wordt de wijnbouwsector onder meer beheerst door:

-    verordening (EEG) nr. 2048/89 van de Raad van 19 juni 1989 houdende algemene regels met betrekking tot de controles in de wijnbouwsector (PB L 202, blz. 32);

-    verordening (EEG) nr. 2238/93 van de Commissie van 26 juli 1993 betreffende de begeleidende documenten voor het vervoer van wijnbouwproducten en de in de wijnsector bij te houden registers (PB L 200, blz. 10), waarbij verordening (EEG) nr. 986/89 van de Commissie van 10 april 1989 betreffende de begeleidende documenten voor het vervoer van wijnbouwproducten en de in de wijnsector bij te houden registers (PB L 106, blz. 1), is ingetrokken en vervangen;

-    verordening (EEG) nr. 2392/89 van de Raad van 24 juli 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van wijn en druivemost (PB L 232, blz. 13), zoals laatstelijk gewijzigd bij de akte betreffende de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden (hierna: „verordening nr. 2392/89”);

-    verordening (EEG) nr. 3201/90 van de Commissie van 16 oktober 1990 houdende uitvoeringsbepalingen voor de omschrijving en de aanbiedingsvorm van wijn en druivemost (PB L 309, blz. 1), zoals laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2603/95 van de Commissie van 8 november 1995 (PB L 267, blz. 16).

Het arrest Delhaize

20.
    In het arrest Delhaize heeft het Hof op een vraag van de Rechtbank van koophandel te Brussel over de verenigbaarheid met artikel 34 van het Verdrag van een nationaleregeling als koninklijk besluit nr. 157/88 en het ter uitvoering hiervan vastgestelde reglement betreffende Rioja-wijn geantwoord, dat een op wijn met benaming van oorsprong toepasselijke nationale wettelijke regeling die de hoeveelheid wijn die ongebotteld kan worden uitgevoerd, beperkt, doch die daarnaast de verkoop van ongebottelde wijn binnen het productiegebied toestaat, een door artikel 34 van het Verdrag verboden maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking is.

21.
    Het Hof heeft om te beginnen geoordeeld (punten 12-14 van het arrest), dat een nationale regeling die enerzijds de hoeveelheid wijn die ongebotteld naar andere lidstaten kan worden uitgevoerd, beperkt, en anderzijds geen kwantitatieve beperking stelt aan de verkoop van ongebottelde wijn tussen de in het productiegebied gevestigde ondernemingen, leidt tot een specifieke beperking van de uitvoer van ongebottelde wijn en daardoor een bijzonder voordeel verschaft aan de in het productiegebied gevestigde bottelarijen.

22.
    Aangaande het argument van de Spaanse regering, dat waar botteling van de wijn in het productiegebied een voorwaarde is om die wijn van de aanduiding „denominación de origen calificada” te kunnen voorzien, een dergelijk vereiste valt onder de bescherming van de industriële en commerciële eigendom in de zin van artikel 36 van het Verdrag, heeft het Hof eraan herinnerd (punt 16), dat het bij de huidige stand van het gemeenschapsrecht aan elke lidstaat staat om, binnen het door verordening nr. 823/87 aangegeven kader, de voorwaarden vast te stellen voor het gebruik van de naam van een geografisch gebied van zijn grondgebied als benaming van oorsprong voor een uit dat gebied afkomstige wijn. Het heeft evenwel benadrukt, dat voor zover die voorwaarden maatregelen als bedoeld in artikel 34 van het Verdrag vormen, zij slechts gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendom in de zin van artikel 36 van het Verdrag, indien zij noodzakelijk zijn om te waarborgen dat de benaming van oorsprong haar specifieke functie vervult.

23.
    Het Hof heeft erop gewezen (punten 17 en 18), dat de benaming van oorsprong de specifieke functie heeft, te waarborgen dat het aldus aangeduide product afkomstig is uit een bepaald geografisch gebied en bepaalde bijzondere kenmerken bezit, en dat een verplichting als thans aan de orde is, derhalve enkel gerechtvaardigd zou zijn op grond dat moet worden gewaarborgd dat de benaming van oorsprong haar specifieke functie vervult, indien botteling in het productiegebied aan de uit dat gebied afkomstige wijn bijzondere kenmerken verleende, waardoor die wijn zou kunnen worden geïndividualiseerd, of indien botteling in het productiegebied onontbeerlijk was voor het behoud van de door die wijn verworven specifieke kenmerken. Naar het oordeel van het Hof was niet aangetoond (punt 19), dat botteling van de betrokken wijn in het productiegebied een handeling was die aan die wijn bijzondere kenmerken verleende of die onontbeerlijk was voor het behoud van de door die wijn verworven specifieke kenmerken.

24.
    Het argument van de Spaanse regering, dat de aan de toezichthoudende raad voor Rioja-wijn verleende controlebevoegdheden zich slechts uitstrekken tot het productiegebied, zodat het noodzakelijk zou zijn, de wijn in het productiegebied te bottelen, is door het Hof verworpen met de overweging, dat verordening nr. 986/89 voorziet in een systeem van toezicht dat ertoe strekt te verzekeren, dat tijdens het vervoer geen afbreuk wordt gedaan aan de echtheid van de wijn (punt 21).

25.
    Voorts kon het betoog van de Spaanse regering, dat de betrokken wettelijke regeling paste in het kader van een beleid dat erop gericht is, de kwaliteit van de wijn te verbeteren, naar het oordeel van het Hof evenmin een rechtvaardigingsgrond opleveren, aangezien niet was aangetoond, dat de plaats van botteling als zodanig van invloed kon zijn op de kwaliteit van de wijn.

26.
    Ten slotte heeft het Hof geoordeeld (punten 25 en 26), dat de producerende lidstaten ingevolge artikel 18 van verordening nr. 823/87 weliswaar, met inachtneming van een eerlijk en constant gebruik, aanvullende of strengere voorwaarden dan die vanverordening nr. 823/87 kunnen vaststellen voor het verkeer, doch dat deze bepaling niet aldus kan worden uitgelegd, dat het de lidstaten machtigt, voorwaarden te stellen die in strijd zijn met de verdragsbepalingen inzake het goederenverkeer.

Het onderhavige geding

27.
    In 1994 heeft de Belgische regering de Commissie erop gewezen, dat de Spaanse regeling die in het arrest Delhaize aan de orde was, nog steeds van kracht was, ondanks de uitlegging die het Hof in dit arrest aan artikel 34 van het Verdrag had gegeven, en heeft zij de Commissie verzocht op te treden. Op 14 november 1994 heeft de bevoegde commissaris geantwoord, dat de Commissie het „inopportuun [achtte] druk uit te oefenen in de inbreukdossiers”.

28.
    Bij brief van 8 maart 1995 heeft de Belgische regering de Commissie te kennen gegeven, een niet-nakomingsprocedure ex artikel 170 van het Verdrag tegen het Koninkrijk Spanje te willen inleiden wegens schending van artikel 34 van het Verdrag.

29.
    Op 12 april 1995 heeft de Commissie deze brief doorgezonden aan het Koninkrijk Spanje, dat op 5 mei 1995 schriftelijk opmerkingen heeft gemaakt.

30.
    Op 31 mei 1995 hebben de twee lidstaten over en weer mondeling opmerkingen gemaakt voor de Commissie overeenkomstig artikel 170 van het Verdrag. Toen de Commissie geen met redenen omkleed advies uitbracht, heeft het Koninkrijk België het onderhavige beroep wegens niet-nakoming ingeleid.

31.
    Bij beschikkingen van de president van het Hof van 21 juni 1996 zijn het Koninkrijk Denemarken, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Finland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland toegelaten als interveniënten aan de zijde van het Koninkrijk België, en de Italiaanse Republiek, de Portugese Republiek en de Commissie als interveniënten aan de zijde van het Koninkrijk Spanje.

Ten gronde

32.
    Volgens de Belgische regering alsook de Deense, de Nederlandse en de Finse regering en de regering van het Verenigd Koninkrijk, die aan haar zijde zijn tussengekomen, is het Koninkrijk Spanje de krachtens artikel 5 van het Verdrag op hem rustende verplichtingen niet nagekomen door besluit nr. 157/88 niet te wijzigen om aan het arrest Delhaize te voldoen.

33.
    In haar verweerschrift stelt de Spaanse regering, dat het Hof zich in het arrest Delhaize niet heeft uitgesproken over de verenigbaarheid van de Spaanse voorschriften met het gemeenschapsrecht. Soortgelijke bepalingen als de door het Hof onderzochte komen in bijna alle wijnproducerende lidstaten voor. De vigerende Spaanse wetgeving is in overeenstemming met de uitlegging die het Hof in het arrest Delhaize aan artikel 34 van het Verdrag heeft gegeven, en eerbiedigt volledig de communautaire regels.

34.
    Waar het een beroep wegens niet-nakoming betreft, dienen de ter zake aangevoerde middelen te worden onderzocht teneinde na te gaan, of het Koninkrijk Spanje inderdaad de krachtens artikel 34 van het Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

35.
    Wat deze bepaling betreft, dient aan de hand van de middelen en argumenten van partijen achtereenvolgens te worden nagegaan, of de verplichte botteling binnen het productiegebied als voorwaarde voor het gebruik van de benaming van oorsprong (hierna: „bestreden voorwaarde”) in de omstandigheden van het onderhavige geval een beperking van het vrije goederenverkeer vormt en, in voorkomend geval, of zij wordt toegestaan door de communautaire regelgeving inzake v.q.p.r.d. dan wel gerechtvaardigd wordt door een doelstelling van algemeen belang, die prevaleert boven de vereisten van het vrije verkeer van goederen.

Beperking van het vrije goederenverkeer

36.
    De Belgische regering en de interveniënten aan haar zijde stellen, dat de bestreden voorwaarde leidt tot een kwantitatieve beperking van de uitvoer van ongebottelde Rioja-wijn in de zin van artikel 34 van het Verdrag, zoals het Hof reeds heeft geoordeeld in het arrest Delhaize.

37.
    Volgens de Spaanse regering, die wordt ondersteund door de Italiaanse en de Portugese regering, beperkt de betrokken Spaanse regeling geenszins de hoeveelheid in het gebied La Rioja geproduceerde wijn die ongebotteld kan worden geëxporteerd. Zij heeft enkel tot doel en tot gevolg, elk ongeoorloofd en ongecontroleerd gebruik van de „denominación de origen calificada” Rioja te verbieden. De verkoop van ongebottelde wijn binnen het gebied is niet in algemene zin toegestaan, aangezien voor elk wijntransport binnen het gebied voorafgaande toestemming van de toezichthoudende raad voor Rioja-wijn vereist is en de wijn uitsluitend naar de door deze raad erkende bottelarijen mag worden vervoerd. Er bestaan in het gebied namelijk ondernemingen zonder vergunning die zich toeleggen op de verkoop van wel in het gebied geproduceerde, maar niet met de „denominación de origen calificada” beschermde wijn. De Spaanse regeling valt dan ook buiten het kader van het arrest Delhaize. Daarin ging het om een nationale regeling voor wijn met een benaming van oorsprong, die de hoeveelheid wijn die ongebotteld mocht worden uitgevoerd, beperkte en daarnaast de verkoop van ongebottelde wijn binnen het productiegebied toestond.

38.
    Er moet op worden gewezen, dat de bestreden voorwaarde tot gevolg heeft, dat wijn die in het gebied is geproduceerd en die aan de overige voorwaarden voldoet om met de „denominación de origen calificada” Rioja te kunnen worden aangeduid, niet meer buiten het productiegebied mag worden gebotteld, wil hij deze benaming niet verliezen.

39.
    De omstandigheid dat het vervoer van ongebottelde wijn die deze benaming zal kunnen dragen, ook binnen het productiegebied zelf tot op zekere hoogte is beperkt, kan weliswaar in aanmerking worden genomen bij de beoordeling, of de bestreden voorwaarde gerechtvaardigd is, doch betekent niet, dat deze voorwaarde geen beperkende gevolgen heeft.

40.
    Deze voorwaarde leidt er immers hoe dan ook toe, dat wijn die ongebotteld binnen het gebied wordt vervoerd, zijn recht op de aanduiding „denominación de origen calificada” behoudt, wanneer de botteling plaatsvindt in erkende bodega's.

41.
    Het gaat dus om een nationale maatregel die met betrekking tot wijn die in aanmerking komt voor de aanduiding „denominación de origen calificada”, een specifieke beperking van de uitvoer tot gevolg heeft en aldus leidt tot een ongelijke behandeling van de binnenlandse en de uitvoerhandel van een lidstaat in de zin van artikel 34 van het Verdrag.

42.
    Bijgevolg vormt de betrokken Spaanse regeling een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking in de zin van artikel 34 van het Verdrag.

Draagwijdte van artikel 18 van verordening nr. 823/87

43.
    De Spaanse regering, ondersteund door de Italiaanse en de Portugese regering, wijst erop, dat de communautaire regeling inzake v.q.p.r.d. niet uitputtend is en dat de lidstaten strengere regels kunnen vaststellen. In dit verband haalt zij artikel 18 van verordening nr. 823/87 aan, volgens hetwelk de producerende lidstaten voor de productie en het verkeer binnen hun grondgebied aanvullende of strengere voorwaarden kunnen vaststellen. Het gebruik van het woord „verkeer” in deze bepaling is bijzonder relevant, aangezien de bestreden voorwaarde onmiskenbaar deel uitmaakt van de regels inzake het verkeer van v.q.p.r.d.

44.
    De Belgische regering onderstreept, dat het Hof in het arrest Delhaize het argument ontleend aan artikel 18 van verordening nr. 823/87 reeds heeft verworpen. Verder stelt zij, dat de bestreden voorwaarde strijdig is met een eerlijk en constant gebruik, daar het bottelen van wijn van oudsher ook in de importerende lidstaten plaatsvindt.

45.
    In het arrest Delhaize heeft het Hof geoordeeld (punt 26), dat artikel 18 van verordening nr. 823/87 niet aldus kan worden uitgelegd, dat het de lidstaten machtigt, voorwaarden te stellen die in strijd zijn met de verdragsbepalingen inzake het goederenverkeer. Deze bepaling kan op zich de bestreden voorwaarde dus niet rechtvaardigen.

46.
    Omgekeerd, en anders dan de Belgische regering stelt, betekent het feit dat deze bepaling aanvullende nationale voorschriften toelaat „met inachtneming van een eerlijk en constant gebruik” nog niet, dat een bottelingsverplichting binnen het productiegebied op zich verboden is. De uitdrukking „met inachtneming van” heeft immers niet dezelfde enge betekenis als een uitdrukking die een positief vereiste suggereert, zoals „mits het bestaan van”, of als een uitdrukking die een verbod suggereert, zoals „onverminderd”. In een geval als het onderhavige, waarin het ten tijde van de vaststelling van koninklijk besluit nr. 157/88 gebruikelijk was - naar door partijen niet is betwist - zowel om te bottelen in het productiegebied als om wijn ongebotteld te exporteren, brengt de formulering van artikel 18 van verordening nr. 823/87 simpelweg mee, dat beide gebruiken in aanmerking moeten worden genomen. Dit kan leiden tot een afweging van de betrokken belangen, waarbij, gelet op bepaalde doelstellingen, de voorkeur kan worden gegeven aan het ene gebruik boven het andere.

Rechtvaardiging van de bestreden voorwaarde

47.
    De Spaanse, de Italiaanse en de Portugese regering alsook de Commissie zijn van mening, dat de botteling deel uitmaakt van het wijnproductieproces. Het is een fase in de bereiding van het product, zodat enkel een in het productiegebied gebottelde wijn echt als uit dat gebied afkomstig kan worden beschouwd.

48.
    Wanneer een buiten het La Rioja-gebied gebottelde wijn met de „denominación de origen calificada” Rioja wordt aangeduid, dan wordt daardoor inbreuk gemaakt op het exclusieve recht op het gebruik van die benaming, dat toebehoort aan de gezamenlijke producenten uit het gebied waarvan de wijn voldoet aan de ter zake gesteldevoorwaarden, met inbegrip van botteling binnen het gebied. De beperkende gevolgen van de bestreden voorwaarde zijn derhalve gerechtvaardigd uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendom in de zin van artikel 36 van het Verdrag. De voorwaarde is immers noodzakelijk om te verzekeren, dat de „denominación de origen calificada”, haar specifieke functie, te weten de oorsprong van het product te waarborgen, vervult.

49.
    Voor de oplossing van het onderhavige geschil dient niet zozeer te worden nagegaan, of de botteling in het productiegebied van wijn die met een „denominación de origen calificada” kan worden aangeduid, al dan niet als een fase in het productieproces van een dergelijke wijn moet worden aangemerkt, maar dienen veeleer de redenen te worden beoordeeld, waarom deze handeling volgens de Spaanse regering in het productiegebied moet plaatsvinden. Alleen wanneer deze redenen op zich de bestreden voorwaarde kunnen rechtvaardigen, kan deze immers, ondanks de beperkende gevolgen ervan voor het vrije goederenverkeer, als verenigbaar met het Verdrag worden beschouwd.

50.
    Wat deze redenen betreft, benadrukt de Spaanse regering de specifieke aard van het product en de noodzaak, de reputatie van de „denominación de origen calificada” Rioja te beschermen: de bestreden voorwaarde nu strekt ertoe, het behoud van de bijzondere kenmerken, de kwaliteit en de oorspronggarantie van Rioja-wijn te verzekeren. De bestreden voorwaarde is derhalve gerechtvaardigd uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendom in de zin van artikel 36 van het Verdrag.

51.
    Terecht wordt er door de Belgische regering en de interveniënten aan haar zijde aan herinnerd, dat het Hof in het arrest Delhaize niet bewezen achte, dat botteling in het productiegebied onontbeerlijk was voor het behoud van de specifieke kenmerken van de wijn (punt 19) of voor het waarborgen van de oorsprong van het product (punt 21), en evenmin, dat de plaats van botteling als zodanig van invloed kon zijn op de kwaliteit van de wijn (punt 23).

52.
    In de onderhavige procedure hebben de Spaanse, de Italiaanse en de Portugese regering alsook de Commissie evenwel nieuwe gegevens naar voren gebracht ten bewijze dat de bestreden voorwaarde haar rechtvaardiging vindt in de eraan ten grondslag liggende redenen. De zaak dient aan de hand van deze gegevens te worden onderzocht.

53.
    De gemeenschapswetgeving geeft een algemene ontwikkeling te zien naar accentuering van de productkwaliteit in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid teneinde, onder meer door het gebruik van oorsprongsbenamingen die bijzondere bescherming genieten, de reputatie van de producten te verbeteren. Deze algemene ontwikkeling heeft concrete vorm gekregen in de sector kwaliteitswijnen, zoals hierboven in de punten 14 en 17 is aangegeven. Zij komt ook tot uiting voor andere producten uit de landbouw, waarvoor de Raad verordening (EEG) nr. 2081/92 van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 208, blz. 1) heeft vastgesteld. In de achtste overweging van de considerans van deze verordening wordt in dit verband vermeld, dat door deze verordening geen afbreuk wordt gedaan aan de reeds bestaande communautaire wetgeving voor wijn en gedistilleerde dranken „waarin is beoogd in een hoger beschermingsniveau te voorzien”.

54.
    Benamingen van oorsprong maken deel uit van de intellectuele en commerciële eigendomsrechten. De toepasselijke regeling beschermt de rechthebbenden tegen misbruik door derden die willen profiteren van de door deze benamingen verworven reputatie. Zij beogen te waarborgen, dat het aldus aangeduide product afkomstig is uit een bepaald geografisch gebied en bepaalde bijzondere kenmerken bezit (arrest Delhaize, punt 17).

55.
    Deze benamingen kunnen bij de consument een goede klank hebben en voor de producenten die voldoen aan de voorwaarden om ze te gebruiken, een belangrijk middel zijn om klanten aan te trekken (zie in dezelfde zin met betrekking tot herkomstaanduidingen, arrest van 10 november 1992, Exportur, C-3/91, Jurispr. blz. I-5529, punt 28).

56.
    De reputatie van benamingen van oorsprong is afhankelijk van het beeld dat zij oproepen bij de consument. Dit beeld wordt hoofdzakelijk bepaald door de bijzondere kenmerken van het product en, meer in het algemeen, door de kwaliteit ervan. Het is uiteindelijk op deze kwaliteit, dat de reputatie van het product berust.

57.
    Een kwaliteitswijn is een product met een uitgesproken eigen karakter, hetgeen hoe dan ook niet wordt betwist voor Rioja-wijn. De kwaliteiten en bijzondere kenmerken die deze wijn door een combinatie van menselijke en natuurlijke factoren heeft verkregen, zijn verbonden met zijn geografisch gebied van oorsprong, en het behoud van deze kwaliteiten en kenmerken vereist waakzaamheid en inspanningen.

58.
    De wettelijke regeling van de „denominación de origen calificada” Rioja heeft tot doel, het behoud van deze kwaliteiten en kenmerken te garanderen. Door de wijnbouwondernemingen uit het gebied La Rioja, op wier verzoek de benaming van oorsprong is toegekend, ook de zeggenschap over het bottelen te verlenen, beoogt deze regeling een betere bescherming van de kwaliteit van het product en bijgevolg ook van de reputatie van de benaming, waarvoor deze ondernemingen voortaan volledig en als groep verantwoordelijk zijn.

59.
    Bezien in deze samenhang moet de bestreden voorwaarde, ondanks de beperkende gevolgen ervan voor het handelsverkeer, als verenigbaar met het gemeenschapsrecht worden beschouwd, indien is aangetoond, dat het een noodzakelijke en redelijke voorwaarde is voor het behoud van de grote faam die de „denominación de origen calificada” Rioja ontegenzeglijk geniet.

60.
    Dienaangaande stelt de Spaanse regering, hierin gevolgd door de Italiaanse en de Portugese regering en door de Commissie, dat zonder de bestreden voorwaarde de reputatie van de „denominación de origen calificada” Rioja daadwerkelijk zou kunnen worden aangetast. Het vervoer en het bottelen van de wijn buiten het productiegebied vertegenwoordigt namelijk risico's voor de kwaliteit ervan. De bestreden voorwaardedraagt op beslissende wijze bij tot de bescherming van de bijzondere kenmerken en de kwaliteit van het product, aangezien aldus de producenten en de toezichthoudende raad voor Rioja-wijn, dit wil zeggen diegenen die de nodige kennis en knowhow en ook het grootste belang bij het behoud van de verworven reputatie hebben, de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van en het toezicht op de naleving van alle regels inzake het vervoer en het bottelen dragen.

61.
    In de onderhavige zaak wordt niet betwist, dat de botteling van de wijn een belangrijke handeling is, die volgens strikte regels moet geschieden, wil men vermijden, dat de kwaliteit van het product ernstig wordt geschaad. Bottelen houdt namelijk meer in dan het vullen van lege flessen: vóór het overgieten plegen diverse complexe oenologische handelingen plaats te vinden (filteren, zuiveren, koudebehandeling, enz.) die, indien zij niet vakkundig geschieden, de kwaliteit en het karakter van de wijn kunnen aantasten.

62.
    Evenmin wordt betwist, dat het vervoer van ongebottelde wijn de kwaliteit ervan ernstig kan aantasten, indien het niet onder optimale omstandigheden plaatsvindt. Indien de vervoersomstandigheden niet perfect zijn, doet zich namelijk een redoxreactie in de wijn voor, die toeneemt met de vervoersafstand en de kwaliteit van het product kan aantasten. Voorts wordt de wijn zal ook worden blootgesteld aan het risico van temperatuurschommelingen.

63.
    De Belgische regering en de interveniënten aan haar zijde, stellen dat deze gevaren bestaan ongeacht of de wijn binnen of buiten het productiegebied wordt vervoerd en gebotteld. Volgens hen kunnen het vervoer van ongebottelde wijn en de botteling ervan buiten het gebied worden verricht onder zulke omstandigheden, dat de kwaliteit en de reputatie ervan behouden blijven. In elk geval bevat de bestaande communautaire regelgeving voldoende waarborgen met betrekking tot de controle van de kwaliteit en de echtheid van wijn, met name van wijn met een „denominación de origen calificada”.

64.
    Op basis van de in deze zaak aan het Hof voorgelegde gegevens moet worden aanvaard, dat onder optimale omstandigheden de kenmerken en de kwaliteit van het product kunnen worden behouden, ingeval de wijn ongebotteld wordt vervoerd en buiten het productiegebied wordt gebotteld.

65.
    Wat het bottelen betreft, bestaat er evenwel grotere zekerheid, dat dit onder optimale omstandigheden zal geschieden, wanneer het wordt uitgevoerd door ondernemingen die zijn gevestigd in het gebied en die werken onder de rechtstreekse controle van diegenen die gebruik mogen maken van de benaming, aangezien deze ondernemingen specialistische ervaring en, belangrijker nog, grondige kennis bezitten van de specifieke kenmerken van de betrokken wijn, die bij het bottelen niet mogen worden gewijzigd of verloren mogen gaan.

66.
    Wat het vervoer van ongebottelde wijn betreft, kan zich een redoxreactie weliswaar ook tijdens het vervoer binnen het productiegebied voordoen, hoewel de afgelegde afstand gewoonlijk korter zal zijn, maar in dat geval zal het herstel van de oorspronkelijke kenmerken van het product kunnen worden uitgevoerd door ondernemingen die hiervoor alle waarborgen inzake knowhow bieden en die, andermaal, de wijn het best kennen.

67.
    Bovendien, zoals de advocaat-generaal overigens in de punten 28-31 van zijn conclusie onderstreept, bieden de buiten het productiegebied conform de communautaire regels verrichte controles minder waarborgen voor de kwaliteit en de echtheid van de wijn dan de controles binnen het gebied overeenkomstig de in punt 5 van dit arrest beschreven procedure.

68.
    In dit verband moet worden opgemerkt, dat in het kader van verordening nr. 2048/89 de controle van de kwaliteit en de echtheid van wijn niet in alle lidstaten stelselmatig hoeft te zijn. Artikel 3, lid 2, van deze verordening bepaalt immers, dat deze controles „stelselmatig of steekproefsgewijze [worden] uitgevoerd”.

69.
    Verordening nr. 2238/93 van haar kant waarborgt, zoals de Commissie opmerkt, noch de oorsprong of de oorspronkelijke toestand van de ongebotteld vervoerde wijn, noch het behoud van de kwaliteit ervan tijdens het vervoer, aangezien de daarbij ingevoerde controle de vervoerde hoeveelheden betreft en voornamelijk geschiedt op basis van de vervoersdocumenten.

70.
    Volgens artikel 42 van verordening nr. 2392/89 ten slotte kan de bevoegde instantie van een lidstaat de bevoegde instantie van een andere lidstaat verzoeken, te eisen dat de bottelaar het bewijs levert van de juistheid van de voor de omschrijving of de aanbiedingsvorm gebruikte vermeldingen betreffende de aard, de identiteit, de kwaliteit, de samenstelling, de oorsprong of de herkomst van het betrokken product. Deze maatregel, die past in het kader van een directe samenwerking, impliceert evenwel niet dat dit bewijs stelselmatig moet worden geleverd, aangezien per geval een verzoek van de ter zake bevoegde instantie is vereist.

71.
    De betrokken Spaanse regeling daarentegen bepaalt, dat elke partij wijn die met een „denominación de origen calificada” kan worden aangeduid, aan een organoleptisch en analytisch onderzoek moet worden onderworpen (artikel 20, lid 4, van besluit nr. 157/88 en, voor Rioja-wijn, artikel 15 van het besluit betreffende Rioja-wijn).

72.
    Verder bepaalt het besluit betreffende Rioja-wijn, dat:

-    voor ieder vervoer van ongebottelde Rioja-wijn binnen het gebied vooraf toestemming moet worden verleend door de toezichthoudende raad voor Rioja-wijn (artikel 31);

-    de botteling slechts mag worden uitgevoerd door bottelarijen die daartoe zijn gemachtigd door de toezichthoudende raad voor Rioja-wijn (artikel 32);

-    de installaties van deze ondernemingen duidelijk moeten zijn afgescheiden van die waar wijn wordt geproduceerd en opgeslagen die niet van de „denominación de origen calificada” mag worden aangeduid (artikel 24).

73.
    De binnen het productiegebied vervoerde en gebottelde Rioja-wijn is dus aan een grondige en stelselmatige controle onderworpen, die onder de verantwoordelijkheid van de gezamenlijke producenten zelf wordt uitgevoerd, die het grootste belang hebben bij het behoud van de opgebouwde reputatie. Alleen de partijen wijn die deze controle hebben doorstaan, kunnen met de „denominación de origen calificada” worden aangeduid.

74.
    Gelet op het voorgaande is het risico voor de kwaliteit van het uiteindelijk voor consumptie aangeboden product groter wanneer het buiten het productiegebied wordt vervoerd en gebotteld, dan wanneer dit binnen het gebied gebeurt.

75.
    Bijgevolg moet worden aanvaard, dat de bestreden voorwaarde, die het behoud van de goede reputatie van Rioja-wijn beoogt te waarborgen door een verscherpte controle op de bijzondere kenmerken en de kwaliteit ervan, gerechtvaardigd is als maatregel ter bescherming van de „denominación de origen calificada”, die toebehoort aan de gezamenlijke producenten en die voor hen van beslissend belang is.

76.
    Ten slotte moet worden aanvaard, dat de maatregel noodzakelijk is ter bereiking van het gestelde doel, in die zin dat er geen minder bezwarende alternatieven bestaan om dit te bereiken.

77.
    Een verplichting voor de buiten het productiegebied gevestigde ondernemingen om de consumenten door middel van een aangepaste etikettering te informeren, dat de botteling buiten dit gebied heeft plaatsgevonden, zou de „denominación de origen calificada” geen vergelijkbare bescherming verlenen. Een aantasting van de kwaliteit van buiten het productiegebied gebottelde wijn ten gevolge van het intreden van derisico's verbonden aan het vervoer van ongebottelde wijn en/of de daaropvolgende botteling, zou immers de reputatie van alle onder de „denominación de origen calificada” Rioja verkochte wijn kunnen schaden, met inbegrip van die die in het productiegebied is gebotteld onder toezicht van de groep producenten die rechten hebben op deze benaming. Meer in het algemeen zou reeds het naast elkaar bestaan van twee verschillende bottelingsmethoden, binnen of buiten het productiegebied, met of zonder de stelselmatige controle door deze groep, het krediet kunnen verminderen, dat de benaming bij de consumenten geniet, die ervan uitgaan dat alle fasen van de productie van een gerenommeerde v.q.p.r.d. onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van de betrokken groep moeten staan.

78.
    Gelet op het voorgaande dient te worden geconcludeerd, dat de bestreden voorwaarde niet strijdig is met artikel 34 van het Verdrag. Het beroep moet derhalve worden verworpen.

Kosten

79.
    Volgens artikel 69, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering kan het Hof wegens bijzondere redenen beslissen, dat elke partij haar eigen kosten zal dragen. Deze bepaling moet in de onderhavige zaak worden toegepast.

80.
    Overeenkomstig artikel 69, lid 4, van het Reglement voor de procesvoering zullen de interveniënten hun eigen kosten dragen.

HET HOF VAN JUSTITIE,

rechtdoende:

1)    Verwerpt het beroep.

2)    Verstaat dat het Koninkrijk België en het Koninkrijk Spanje ieder hun eigen kosten dragen.

3)    Verstaat dat het Koninkrijk Denemarken, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord-Ierland en de Commissie van de Europese Gemeenschappen ieder hun eigen kosten dragen.

Rodríguez Iglesias
Moitinho de Almeida
Edward

Sevón

Schintgen
Gulmann

Puissochet

Hirsch
Jann

Ragnemalm

Wathelet

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 16 mei 2000.

De griffier

De president

R. Grass

G. C. Rodríguez Iglesias


1: Procestaal: Spaans.