Language of document :

Beroep ingesteld op 21 maart 2024 – BT/Commissie

(Zaak T-162/24)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: BT (vertegenwoordiger: M. Velardo, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

de Commissie te veroordelen tot de betaling van een compenserende vergoeding met betrekking tot de schade die verzoekster heeft geleden door de toe-eigening door de Unie van haar vermogensrechten waar het recht op een overlevingspensioen als vervangingsinkomen deel van uitmaakt;

de Commissie veroordelen tot de betaling van de actuariële tegenwaarde van zes maanden van het gemiddelde bedrag van het van november 2018 tot en met juli 2024 ontvangen overlevingspensioen voor de morele schade die is veroorzaakt door een onbehoorlijke behandeling van haar verzoek van 24 oktober 2022, welke wanbeheer in de zin van artikel 41 van het Handvest vormt alsook een ongelijke administratieve behandeling in de zin van artikel 20 van het Handvest in vergelijking met een eerder geval waarin artikel 76 van het Statuut werd toegepast;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

Eerste middel: naar aanleiding van het arrest van 14 juli 2022, Commissie/VW (C‑116/21 P tot en met C‑118/21 P, C‑138/21 P en C‑139/21 P, EU:C:2022:557) werd verzoekster het overlevingspensioen ontnomen terwijl bij een andere verzoekster (RN) die zich in dezelfde situatie bevond, het overlevingspensioen werd behouden. Verzoekster voert ongelijke behandeling aan.

Tweede middel: de Commissie heeft een document vastgesteld over de pensioenregeling van de ambtenaren van de Unie waaruit blijkt dat het Europees pensioenfonds moet worden geacht eigendom van de ambtenaren te zijn. Verzoekster voert een schending van artikel 17 van het verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden aan.

____________