Language of document : ECLI:EU:T:2012:326

Zaak T‑523/10

Interkobo sp. z o.o.

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt
(merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk my baby — Ouder nationaal en ouder internationaal woordmerk MYBABY en ouder nationaal beeldmerk mybaby — Relatieve weigeringsgrond — Geen overlegging van bewijsmateriaal in proceduretaal van oppositie — Gewettigd vertrouwen — Regels 19, lid 3, 20, lid 1, en 98, lid 1, van verordening (EG) nr. 2868/95”

Samenvatting van het arrest

Gemeenschapsmerk — Opmerkingen van derden en oppositie — Onderzoek van oppositie — Verzuim om binnen gestelde termijn vertaling van inschrijvingscertificaat van ouder nationaal merk over te leggen — Invloed op procedure voor oppositieafdeling

(Verordening nr. 2868/95 van de Commissie, art. 1, regels 19, leden 1 tot en met 3, en 98, lid 1)

Wanneer de in regel 19, leden 1 en 2, van verordening nr. 2868/95 tot uitvoering van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk bedoelde informatie en bewijzen ter staving van de oppositie in een andere taal dan de proceduretaal zijn gesteld, moet de opposant tijdens de oppositieprocedure, binnen de voor het overleggen van die informatie en bewijzen gestelde termijn, een vertaling ervan overleggen, waarvan de vorm en inhoud aan nauwkeurige eisen moeten voldoen.

In de eerste plaats schrijft regel 19, lid 3, van verordening nr. 2868/95 voor dat de informatie en het bewijsmateriaal die niet in de proceduretaal zijn gesteld, vergezeld gaan van een vertaling. Regel 98, lid 1, van deze verordening bepaalt dat in de vertaling wordt aangegeven van welk document het een vertaling is en dat de vertaling met name de opbouw ervan weergeeft. Wanneer die twee regels samen worden gelezen, blijkt in het bijzonder dat de vertaling van een van de in regel 19, leden 1 en 2, van verordening nr. 2868/95 bedoelde inlichtingen of bewijzen niet in de vorm van eenvoudige aantekeningen in het originele document mag worden ingediend, maar wel de vorm van een of meer van het origineel onderscheiden documenten moet aannemen. Indien dit vormvereiste niet is vervuld, kunnen voormelde door de opposant overgelegde informatie en bewijzen niet in aanmerking worden genomen in de oppositieprocedure.

Dat vormvereiste heeft tot doel ervoor te zorgen dat de andere partij in de oppositieprocedure en de instanties van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) het originele document gemakkelijk kunnen onderscheiden van de vertaling ervan en voorts dat de vertaling voldoende duidelijk is. Anders gezegd is het doel met name ervoor te zorgen dat de discussie tussen de partijen in de oppositieprocedure op zekere grondslagen wordt aangegaan, overeenkomstig het beginsel van hoor en wederhoor en het beginsel van processuele gelijkheid.

In de tweede plaats volgt uit regel 98, lid 1, van verordening nr. 2868/95, uitgelegd tegen de achtergrond van de overwegingen in het vorige punt, dat de vertaling, die in de vorm van een apart document moet worden ingediend, de inhoud van het originele document getrouw moet weergeven. Indien wordt getwijfeld aan de getrouwheid ervan, kunnen de instanties van het Bureau van de betrokkene eisen dat wordt gecertificeerd dat de vertaling met de originele tekst overeenstemt.

(cf. punten 23‑26)