Language of document :

Beroep ingesteld op 6 augustus 2009 - Earle Beauty / BHIM - (NATURALLY ACTIVE)

(Zaak T-307/09)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Liz Earle Beauty Co. Ltd (Ryde, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordiger: M. Cover, solicitor)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Conclusies

vernietiging van de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 11 mei 2009 in zaak R 27/2009-2, en daarbij te verklaren dat het gemeenschapsmerk kan worden bekendgemaakt en ingeschreven; en

verwijzing van verweerder in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk "NATURALLY ACTIVE" voor waren en diensten van de klassen 3, 5, 16, 18, 35 en 44

Beslissing van de onderzoeker: weigering van inschrijving van het aangevraagde gemeenschapsmerk

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 [thans artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009] doordat de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat de uitdrukking "Naturally Active" een normale Engelse uitdrukking is en dus een lovende benaming die gemakkelijk begrijpbaar is voor het algemene publiek, waardoor deze term geen intrinsiek onderscheidend vermogen heeft; schending van artikel 7, lid 3, van verordening nr. 40/94 [thans artikel 7, lid 3, van verordening nr. 207/2009] doordat de kamer van beroep ten onrechte tot de bevinding is gekomen dat het betrokken merk geen onderscheidend vermogen heeft verkregen door het gebruik ervan, en niet naar behoren rekening heeft gehouden met de door verzoekster overgelegde objectieve bewijzen, zodat het resultaat van de toetsing aan dit rechtsvoorschrift niet toereikend is gemotiveerd; schending van artikel 7, lid 2, van verordening nr. 40/94 [thans artikel 7, lid 2, van verordening nr. 207/2009] doordat de kamer van beroep haar bevindingen op basis van artikel 7, lid 3, van verordening nr. 40/94 ten onrechte ten aanzien van alle lidstaten van de EU aan voornoemd rechtsvoorschrift heeft getoetst in plaats van dit onderzoek alleen voor in hoofdzaak Engelstalige lidstaten uit te voeren.

____________