Language of document :

Arrest van het Gerecht van 6 september 2013 – Bank Melli Iran / Raad

(Zaken T-35/10 en T-7/11)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Motiveringsplicht – Rechten van verdediging – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Gewettigd vertrouwen – Heronderzoek van vastgestelde beperkende maatregelen – Beoordelingsfout – Gelijke behandeling – Rechtsgrondslag – Wezenlijke vormvoorschriften – Evenredigheid”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Bank Melli Iran (Teheran, Iran) (vertegenwoordigers: in zaak T-35/10, L. Defalque en, in zaak T-7/11, aanvankelijk L. Defalque en S. Woog, vervolgens L. Defalque en C. Malherbe, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: in zaak T-35/10, M. Bishop en R. Szostak en, in zaak T-7/11, aanvankelijk M. Bishop en G. Marhic, vervolgens M. Bishop en B. Driessen, gemachtigden)

Interveniënten aan de zijde van verwerende partij: Franse Republiek (vertegenwoordigers: G. de Bergues en É. Ranaivoson, gemachtigden); Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: aanvankelijk S. Behzadi-Spencer, vervolgens A. Robinson, en tenslotte A. Robinson en H. Walker, gemachtigden, bijgestaan door S. Lee, barrister); Europese Commissie (vertegenwoordigers: in zaak T-35/10, S. Boelaert en M. Konstantinidis en, in zaak T-7/11, S. Boelaert, M. Konstantinidis en F. Erlbacher, gemachtigden)

Voorwerp

Enerzijds een verzoek om gedeeltelijke nietigverklaring van verordening (EG) nr. 1100/2009 van de Raad van 17 november 2009 houdende uitvoering van artikel 7, lid 2, van verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van besluit 2008/475/EG (PB L 303, blz. 31), besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 tot wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 281, blz. 81), verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening nr. 423/2007 (PB L 281, blz. 1), besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413 (PB L 319, blz. 71), uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening nr. 961/2010 (PB L 319, blz. 11), en verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1), en anderzijds een verzoek tot nietigverklaring van alle latere verordeningen of besluiten tot aanvulling of tot wijziging van een van de bestreden handelingen, die van kracht zijn op de datum waarop de mondelinge behandeling wordt gesloten

Dictum

De zaken T-35/10 en T-7/11 worden gevoegd voor het arrest.

De beroepen worden verworpen.

Bank Melli Iran zal haar eigen kosten dragen en die van de Raad van de Europese Unie.

De Franse Republiek, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Europese Commissie zullen hun eigen kosten dragen.

____________

____________

1     PB C 100 van 17.4.2010.