Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen Afdeling Gent (België) op 28 december 2023 – Minister van Financiën tegen DRINKS 52 BVBA, NZ

(Zaak C-800/23, DRINKS 52)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen Afdeling Gent

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeker: Minister van Financiën

Verweerders: DRINKS 52 BVBA, NZ

Andere partij: Openbaar Ministerie

Prejudiciële vragen

Kan artikel 42 DWU1 aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een nationale regeling als die van de artikelen 220 AWDA, 221, §1 AWDA, 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek, artikelen 44 en 50 Strafwetboek, volgens dewelke de veroordeling tot betaling van de tegenwaarde van de accijnsgoederen bij onmogelijkheid tot voorlegging van de verbeurdverklaarde goederen, in het licht van de algemene beginselen van het recht van de Europese Unie bedoeld in artikel 6.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (‚VEU’), niet als een sanctie van strafrechtelijke aard, minstens als een sanctie dient te worden gekwalificeerd maar als een civielrechtelijk gevolg van de strafrechtelijke veroordeling?

Kan artikel 42 DWU aldus worden uitgelegd dat het in het licht van de algemene beginselen van het recht van de Europese Unie bedoeld in artikel 6.3 VEU, in het bijzonder van de proportionaliteitsvereiste, tevens vervat in artikel 49.3 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, niet in de weg staat aan een nationale regeling als die van de artikelen 220 AWDA1 , 221, §1AWDA, 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek, artikelen 44 en 50 Strafwetboek, volgens dewelke de veroordeling tot betaling van de tegenwaarde van de accijnsgoederen bij onmogelijkheid tot voorlegging van de verbeurdverklaarde goederen kan gecumuleerd worden met een veroordeling tot betaling van een strafrechtelijke geldboete die berekend wordt met toepassing van een multiplicator van de ontdoken rechten?”

Kan artikel 42 DWU aldus worden uitgelegd dat het in het licht van de algemene beginselen van het recht van de Europese Unie bedoeld in artikel 6.3 VEU, in het bijzonder van de proportionaliteitsvereiste, tevens vervat in artikel 49.3 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, niet in de weg staat aan een nationale regeling als die van de artikelen 220 AWDA, 221, §1 AWDA, 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek, artikelen 44 en 50 Strafwetboek, volgens dewelke de veroordeling tot betaling van de tegenwaarde van de accijnsgoederen bij onmogelijkheid tot voorlegging van de verbeurdverklaarde goederen geen matigingsbevoegdheid toekent aan de nationale rechter om rekening te houden met de concrete omstandigheden van de zaak, in het bijzonder de financiële toestand van de beklaagde?

____________

1 Douanewetboek van de Unie.

1 Algemene wet inzake de douane en de accijnzen.