Language of document : ECLI:EU:T:2018:755

Zaak T454/17

„Pro NGO!” (Non-Governmental-Organisations/Nicht-Regierungs-Organisationen) e.V.

tegen

Europese Commissie

„Overheidsopdrachten – Aanbestedingsprocedure – Onderzoek door een controleur uit de particuliere sector – Onderzoek door OLAF – Vaststelling van onregelmatigheden – Besluit van de Commissie waarbij verzoekster een administratieve sanctie is opgelegd – Uitsluiting van procedures voor het plaatsen van opdrachten en voor de toekenning van uit de algemene begroting van de Unie gefinancierde subsidies voor een duur van zes maanden – Opname in de databank van het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting – Nieuw middel – Rechten van de verdediging”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 8 november 2018

1.      Gerechtelijke procedure – Bewijs – Bewijsstukken – Verklaring op erewoord – Bewijswaarde – Beoordeling door de Unierechter – Criteria

2.      Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van de verdediging – Recht om te worden gehoord – Omvang

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 1)

3.      Gerechtelijke procedure – Aanvoering van nieuwe middelen in de loop van het geding – Middel dat voor het eerst in repliek wordt aangevoerd – Niet-ontvankelijkheid

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 84, lid 1)

4.      Begroting van de Europese Unie – Financieel Reglement – Bestuurlijke sancties die door de Commissie kunnen worden opgelegd – Uitsluiting van een ondernemer van een procedure voor het plaatsen van een overheidsopdracht – Oplegging van een financiële sanctie – Rechterlijke toetsing – Verplichting tot ambtshalve onderzoek naar de rechtmatigheid van de maatregel door de Unierechter – Geen

(Verordening nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2015/1929, art. 108, lid 11)

1.      Ofschoon een verklaring op erewoord enige bewijswaarde kan hebben, moet bij de beoordeling daarvan worden gekeken naar de waarschijnlijkheid en de waarheidsgetrouwheid van de erin vervatte informatie en moet met name rekening worden gehouden met de herkomst van het stuk, de omstandigheden waarin het tot stand is gekomen en degene aan wie het is gericht, en moet worden onderzocht of het stuk, gelet op zijn inhoud, redelijk en geloofwaardig overkomt.

(zie punt 39)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punt 56)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 70, 85‑87)

4.      Overeenkomstig artikel 108, lid 11, van verordening nr. 966/2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, zoals gewijzigd bij verordening 2015/1929, heeft de Unierechter onbeperkte rechtsmacht om een besluit waarbij de aanbestedende dienst een ondernemer uitsluit en/of hem een financiële sanctie oplegt, te herzien, waarbij hij ook de duur van de uitsluiting kan verkorten of verlengen en/of de opgelegde financiële sanctie kan nietig verklaren, verlagen of verhogen.

De uitoefening van de volledige rechtsmacht komt echter niet neer op een ambtshalve toezicht en de procedure voor de Unierechters wordt op tegenspraak gevoerd. Met uitzondering van de middelen van openbare orde die de rechter ambtshalve moet opwerpen, zoals de omstandigheid dat het bestreden besluit niet is gemotiveerd, staat het aan de verzoeker middelen tegen dit besluit aan te voeren en bewijs te leveren ter onderbouwing van deze middelen. Het feit dat geen ambtshalve toezicht op het gehele bestreden besluit wordt uitgeoefend, is niet in strijd met het beginsel van effectieve rechterlijke bescherming. Om dit beginsel in acht te nemen, is het niet noodzakelijk dat de Unierechter, die uiteraard de aangevoerde middelen moet beantwoorden en een toezicht in rechte en in feite moet uitoefenen, verplicht is het dossier ambtshalve volledig opnieuw te onderzoeken.

(zie punten 82, 83)