Language of document : ECLI:EU:T:2007:33

ARREST VAN HET GERECHT (Eerste kamer)

6 februari 2007

Zaak T‑143/04

Antonietta Camurato Carfagno

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Ambtenaren – Beoordeling – Loopbaanontwikkelingsrapport – Beoordelingsronde 2001/2002 – Beroep tot nietigverklaring – Exceptie van onwettigheid – Kennelijk onjuiste beoordeling”

Betreft: Beroep tot nietigverklaring van het besluit van 9 april 2003 houdende definitieve opstelling van verzoeksters loopbaanontwikkelingsrapport over de periode van 1 juli 2001 tot en met 31 december 2002.

Beslissing: Het besluit van 9 april 2003 houdende definitieve opstelling van verzoeksters loopbaanontwikkelingsrapport over de periode van 1 juli 2001 tot en met 31 december 2002 wordt nietig verklaard. De Commissie wordt verwezen in de kosten.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Beoordeling – Loopbaanontwikkelingsrapport

(Ambtenarenstatuut, art. 43)

2.      Ambtenaren – Beoordeling – Beoordelingsrapport – Beoordelingsbevoegdheid van beoordelaars

(Ambtenarenstatuut, art. 43)

3.      Ambtenaren – Beoordeling – Intern richtsnoer van instelling

(Ambtenarenstatuut, art. 43)

4.      Ambtenaren – Beoordeling – Loopbaanontwikkelingsrapport – Beoordelingsbevoegdheid van beoordelaars

(Ambtenarenstatuut, art. 43)

1.      De verplichting voor beoordelaars om bij de opstelling van loopbaanontwikkelingsrapporten rekening te houden met een streefgemiddelde is niet in strijd met artikel 43 van het Statuut. De streefgemiddelderegeling zoals ingevoerd in de door de Commissie vastgestelde algemene bepalingen tot uitvoering van artikel 43 van het Statuut, waarbij de directoraten-generaal worden verzocht om bij de beoordeling van hun personeel het gemiddelde van 14 op 20 in acht te nemen, bevordert integendeel de vrijheid van de beoordelaars bij de beoordeling van de ambtenaren en het geven van een beoordeling die de verdiensten van deze ambtenaren weerspiegelt.

Voorts beperkt deze regeling de beoordelaars niet in hun mogelijkheid om bij de individuele waardering van de prestaties van iedere ambtenaar te differentiëren naargelang deze prestaties hoger of lager dan dat gemiddelde liggen, en het streefgemiddelde belet de beoordelaars niet de puntenschaal van 0 tot 20 volledig te benutten. Om het streefgemiddelde te respecteren zijn de beoordelaars niet verplicht beoordelingen boven dit gemiddelde te compenseren door beoordelingen onder het gemiddelde.

Artikel 43 van het Statuut wordt evenmin geschonden door de drie gebruikelijke marges die overeenkomen met de indicatieve percentages van het personeelsbestand en een loopbaanontwikkeling tegen verschillende snelheden toestaan, met 17‑20 punten (snelle loopbaan) voor maximaal 15 % van het personeel, 12‑16 punten (normale loopbaan) voor ongeveer 75 % van het personeel en 10‑11 punten (trage loopbaan) voor maximaal 10 % van het personeel.

(cf. punten 9, 10 en 63)

Referentie: Gerecht 25 oktober 2005, Fardoom en Reinard/Commissie, T‑43/04, JurAmbt. blz. I‑A‑329 en II‑1465, punten 52, 53, 56 en 58‑62

2.      In het kader van de opstelling van de loopbaanontwikkelingsrapporten beschikken de beoordelaars over een zeer grote bevoegdheid tot waardering van het werk van degenen die zij moeten beoordelen en, behoudens in geval van een kennelijke vergissing of onredelijkheid, staat het niet aan de rechter in deze beoordeling te treden.

(cf. punt 67)

Referentie: Hof 1 juni 1983, Seton/Commissie, 36/81, 37/81 en 218/81, Jurispr. blz. 1789, punt 23; Gerecht 5 maart 2004, Liakoura/Raad, T‑281/03, JurAmbt. blz. I‑A‑61 en II‑249, punt 40

3.      De gids voor de beoordeling van het personeel 2001/2002 (overgang), die door de Commissie is goedgekeurd en met name informatie bevat over de regels die van toepassing zijn tijdens de periode van overgang naar een nieuw beoordelingssysteem, kan geen voorrang hebben op de door die instelling vastgestelde algemene bepalingen tot uitvoering van artikel 43 van het Statuut.

(cf. punt 71)

Referentie: Gerecht 8 december 2005, Merladet/Commissie, T‑198/04, JurAmbt. blz. I‑A‑403 en II‑1833, punten 41‑43

4.      Bij de waardering van een ambtenaar begaan de beoordelaars een kennelijke beoordelingsfout wanneer zij met het oog op het vergemakkelijken van de bevordering van „behoeftige collega’s” van dezelfde rang als de betrokken ambtenaar in zijn directoraat-generaal, aan die collega’s meritepunten willen voorbehouden en zich in hun vrijheid van beoordeling van de prestaties van die ambtenaar ten onrechte beperkt voelen door de streefscore, terwijl deze score die vrijheid integendeel bevordert.

(cf. punten 81 en 85)

Referentie: Fardoom en Reinard/Commissie, reeds aangehaald