Language of document :

Mededeling in het PB

 

SEQ CHAPTER \h \r 1

Beroep, op 08.04.2004 ingesteld door Adviesbureau Ehcon B.V. tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-140/04)

(procestaal Nederlands)

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 08.04.2004 beroep ingesteld tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen door Adviesbureau Ehcon B.V., gevestigd te Reeuwijk (Nederland), vertegenwoordigd door mr. M.A. Goedkoop.

Verzoekende partij concludeert dat het het Gerecht behage:

primair, de Europese Gemeenschap te veroordelen tot vergoeding van de schade tot 158 400 euro, die verzoekster heeft geleden als gevolg van het niet gunnen van de opdracht, te vermeerderen met de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening;

de Europese Gemeenschap te veroordelen tot vergoeding van de door verzoekster geleden inkomensschade tot 60 000 euro, doordat verzoekster door de afwijzing haar deskundigheid niet heeft kunnen exploiteren en uitbreiden, te vermeerderen met de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening;

de Europese Gemeenschap te veroordelen tot vergoeding van de door verzoekster geleden vervolgschade door het missen van de kans op het verkrijgen van een vervolgopdracht. De vervolgschade door de verminderde kans op de vervolgopdracht wordt gesteld op 10% van de netto inkomsten van de vervolgopdracht, derhalve 25 500 euro;

subsidiair, de Europese Gemeenschap te veroordelen tot vergoeding van de door verzoekster geleden schade door het verlies van de kans op gunning van opdracht tot 26 400 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening;

de Europese Gemeenschap te veroordelen tot vergoeding van de kosten die verzoekster heeft gemaakt voor het opstellen van de offerte tot 10 000 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening;

de Europese Gemeenschap te veroordelen tot vergoeding van de kosten die verzoekster heeft gemaakt ter verkrijging van bewijsmateriaal en het aanbrengen van de zaak bij de Europese Ombudsman tot 40 000 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening;

de Europese Gemeenschap te veroordelen in de kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster heeft zich in september 1996 ingeschreven voor een openbare aanbesteding van de Commissie in het kader van diensten in verband met de Richtlijn betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water1. Verzoekster werd echter niet geselecteerd.

Volgens verzoekster heeft de Commissie gehandeld in strijd met de vereiste van transparantie die voor aanbestedingen in acht moet worden genomen. Verzoekster voert aan dat de Europese Ombudsman, na een klacht van verzoekster, hierover tot dezelfde conclusie is gekomen.

Verzoekster voert verder aan dat de Commissie gehandeld heeft in strijd met artikel 3 van Richtlijn 92/50/EEG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening2. Volgens verzoekster heeft de Commissie, in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur, de verschillende aanbieders ongelijk behandeld.

Volgens verzoekster heeft de Commissie eveneens artikel 12, lid 1, van Richtlijn 92/50/EEG geschonden, doordat zij verzoekster niet binnen een termijn van 15 dagen na de ontvangst van een schriftelijk verzoek hiertoe de reden van de afwijzing heeft medegedeeld.

Verzoekster beweert verder dat indien de Commissie volgens de regels van behoorlijk bestuur had gehandeld, zij tot de gunningsfase was toegelaten. In dat geval zou zij volgens verzoekster ook de opdracht gekregen hebben.

Verzoekster voert voorts aan dat de Commissie, op grond van artikel 16 en 17, lid 2, van Richtlijn 92/50/EEG gehouden was uiterlijk 48 dagen na de gunning van de opdracht een aankondiging betreffende de uitslag van de aanbestedingsprocedure aan het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen toe te zenden.

Verzoekster verklaart tenslotte dat de Commissie getracht heeft haar te misleiden.

____________

1 - Openbare aanbesteding - XI.D. (PB 996 C 232, p. 35)

2 - Richtlijn 9/50/EEG van de Raad van 18 juni 199 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening (PB L 09, p. 1)