Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 13 april 2003 ingesteld door Antonietta Camurato Carfagno tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-143/04)

Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 13 april 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Antonietta Camurato Carfagno, wonende te Braine-L'Alleud (België), vertegenwoordigd door Carlos Murato, advocaat, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

─    nietig te verklaren het besluit van 9 april 2003 van de beoordelaar inzake verzoeksters loopbaanontwikkelingsrapport (REC) voor de periode van 1 juli 2001 tot en met 31 december 2002;

─    nietig te verklaren het uitdrukkelijke besluit van 11 december 2003 van het TABG tot afwijzing van verzoeksters klacht (R/353/03);

er akte van te nemen dat verzoekster zich het recht voorbehoudt een extra middel te formuleren betreffende misbruik van bevoegdheid door de beoordelaars en het TABG;

verweerster te verwijzen in de kosten van het geding en in de in verband met de procedure gemaakte noodzakelijke kosten, met name de kosten van domiciliekeuze, reis- en verblijfkosten, alsmede de honoraria en kosten van advocaten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster komt op tegen haar loopbaanontwikkelingsrapport ("REC") voor de periode van 1 juli 2001 tot en met 31 december 2002.

Tot staving van haar beroep voert zij aan dat de beoordelingen in haar REC kennelijk onjuist zijn gelet op verschillende handelingen en feiten die zich tijdens en na de referentieperiode hebben voorgedaan, en op opmerkingen van de beoordelaar en de tweede beoordelaar die in tegenspraak zijn met de toegekende punten en de betekenis daarvan. Volgens haar schendt het REC bovendien artikel 43 van het Statuut voorzover het nieuwe beoordelingssysteem tot onderwaardering van ambtenaren kan leiden, hetgeen volgens verzoekster haar geval is, gezien met name de verplichting om een streefgemiddelde van 14/20 in acht te nemen.

Voorts stelt verzoekster:

kennelijke beoordelingsfout;

schending van het beginsel van gelijke behandeling;

schending van de motiveringsplicht.

____________