Language of document : ECLI:EU:C:2004:377

Arrêt de la Cour

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer)
17 juni 2004 (1)


„Niet-nakoming – Richtlijn 2000/52/EG – Doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven – Niet-omzetting binnen de gestelde termijn”

In zaak C-99/03,

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. Flett als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

rekwirant,

tegen

Ierland, vertegenwoordigd door D. O'Hagan als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verweerder,

betreffende een verzoek aan het Hof om vast te stellen dat Ierland, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2000/52/EG van de Commissie van 26 juli 2000 tot wijziging van richtlijn 80/723/EEG betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven (PB L 193, blz. 75), althans door deze bepalingen niet aan de Commissie mee te delen, de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),



samengesteld als volgt: C. Gulmann, kamerpresident, S. von Bahr (rapporteur) en R. Silva de Lapuerta, rechters,

advocaat-generaal: A. Tizzano,
griffier: R. Grass,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende



Arrest



1
Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 4 maart 2003, heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen het Hof krachtens artikel 226 EG verzocht vast te stellen dat Ierland, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2000/52/EG van de Commissie van 26 juli 2000 tot wijziging van richtlijn 80/723/EEG betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven (PB L 193, blz. 75), althans door deze bepalingen niet aan de Commissie mee te delen, de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

2
Volgens artikel 2, eerste alinea, van richtlijn 2000/52 doen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 31 juli 2001 aan deze richtlijn te voldoen en stellen zij de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

3
Overeenkomstig de procedure van artikel 226, eerste alinea, EG heeft de Commissie, na Ierland in de gelegenheid te hebben gesteld zijn opmerkingen te maken, deze lidstaat bij brief van 27 juni 2002 een met redenen omkleed advies toegezonden, met het verzoek binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving ervan de nodige maatregelen te nemen om aan zijn verplichtingen uit hoofde van richtlijn 2000/52 te voldoen. Daar de Ierse autoriteiten haar na vorenbedoeld advies geen enkele inlichting hebben meegedeeld waaruit blijkt dat deze richtlijn is omgezet, heeft de Commissie besloten het onderhavige beroep in te stellen.

4
In zijn verweerschrift geeft Ierland enkel te kennen dat het ervan uitgaat dat de richtlijn binnen drie maanden na zijn verweerschrift zal zijn omgezet.

5
Ierland betwist dus niet dat het richtlijn 2000/52 niet binnen de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn heeft omgezet.

6
In deze omstandigheden moet het beroep van de Commissie worden toegewezen.

7
Vastgesteld moet dus worden dat Ierland, door niet binnen de gestelde termijn de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om te voldoen aan richtlijn 2000/52, de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.


Kosten

8
Volgens artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voorzover dit is gevorderd. Aangezien Ierland in het ongelijk is gesteld, moet het overeenkomstig de vordering van de Commissie in de kosten worden verwezen.


HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),

rechtdoende, verstaat:

1)
Door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2000/52/EG van de Commissie van 26 juli 2000 tot wijziging van richtlijn 80/723/EEG betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven, is Ierland de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)
Ierland wordt in de kosten verwezen.

Gulmann

von Bahr

Silva de Lapuerta

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 17 juni 2004.

De griffier

De president van de Vijfde kamer

R. Grass

C. Gulmann


1
Procestaal: Engels.