Language of document :

Beroep ingesteld op 12 augustus 2011 - BelTechExport / Raad

(Zaak T-438/11)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: BelTechExport ZAO (Minsk, Wit-Rusland) (vertegenwoordigers: V. Vaitkute Pavan, A. Smaliukas en E. Matulionyte, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

verordening (EU) nr. 588/2011 van de Raad van 20 juni 2011 tot wijziging van verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen tegen president Loekasjenko en bepaalde functionarissen van Belarus (PB L 161, blz. 1) nietig verklaren voor zover zij verzoekster betreft;

besluit 2011/357/GBVB van de Raad van 20 juni 2011 tot wijziging van besluit 2010/639/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus (PB L 161, blz. 25) nietig verklaren voor zover het verzoekster betreft;

verweerder verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vijf middelen aan:

Verweerder heeft inbreuk gemaakt op zijn verplichting om afdoende te motiveren waarom verzoekster is opgenomen op de lijsten van aan beperkende maatregelen onderworpen personen.

Verweerder heeft inbreuk gemaakt op het recht van verdediging en het recht op een eerlijk proces, als neergelegd in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en in de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, aangezien:

hij op geen enkel tijdstip op gedetailleerde wijze heeft meegedeeld waarom verzoekster is opgenomen op de lijsten van aan beperkende maatregelen onderworpen personen; en

hij verzoekster niet de mogelijkheid heeft geboden het recht van verdediging daadwerkelijk uit te oefenen, in het bijzonder het recht om te worden gehoord en het recht op een procedure die haar in staat stelt om met succes om haar schrapping van de lijst van door de beperkende maatregelen getroffen personen te verzoeken.

Verweerder heeft kennelijke beoordelingsfouten gemaakt, aangezien hij in de bestreden maatregelen stelt dat verzoekster de grootste exporteur/importeur van defensiegerelateerde producten in Wit-Rusland is en dat zij derhalve op één of andere manier in verband kan worden gebracht met schendingen van verkiezingsnormen en van mensenrechten of met het hardhandig optreden tegen het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland.

Verweerder heeft het fundamentele eigendomsrecht, neergelegd in artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en in artikel 1 van het Eerste Protocol van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, op ongerechtvaardigde en onevenredige wijze geschonden zonder overtuigend bewijs.

Verweerder heeft het evenredigheidsbeginsel geschonden, aangezien hij verzoeksters grondrechten op onevenredige wijze heeft beperkt, zonder te voorzien in afdoende procedurele waarborgen en zonder overtuigend bewijs over te leggen.

____________