Arrest van het Hof (Grote kamer) van 26 maart 2020 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okręgowy w Łodzi en de Sąd Okręgowy w Warszawie - Polen) – Miasto Łowicz/Skarb Państwa – Wojewoda Łódzki (C-558/18) en Prokurator Generalny, vertegenwoordigd door de Prokuratura Krajowa, voorheen de Prokuratura Okręgowa w Płocku/VX, WW, XV (C-563/18)
(Gevoegde zaken C-558/18 en C-563/18)1
(Prejudiciële verwijzing – Artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU – Rechtsstaat – Daadwerkelijke rechtsbescherming op de onder het Unierecht vallende gebieden – Beginsel van onafhankelijkheid van rechters – Op nationale rechters toepasselijke tuchtregeling – Bevoegdheid van het Hof – Artikel 267 VWEU – Ontvankelijkheid – Uitlegging die voor de verwijzende rechterlijke instantie noodzakelijk is voor het wijzen van haar vonnis – Begrip)
Procestaal: Pools
Verwijzende rechters
Sąd Okręgowy w Łodzi, Sąd Okręgowy w Warszawie
Partijen in het hoofdgeding
(Zaak C-558/18)
Verzoekende partij: Miasto Łowicz
Verwerende partij: Skarb Państwa – Wojewoda Łódzki
In tegenwoordigheid van: Prokurator Generalny, vertegenwoordigd door de Prokuratura Krajowa, voorheen de Prokuratura Regionalna w Łodzi, Rzecznik Praw Obywatelskich
(Zaak C-563/18)
Verzoekende partij: Prokurator Generalny, vertegenwoordigd door de Prokuratura Krajowa, voorheen de Prokuratura Okręgowa w Płocku
Verwerende partijen: VX, WW, XV
Dictum
De verzoeken om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Sąd Okręgowy w Łodzi (rechter in eerste aanleg Łódź, Polen) en de Sąd Okręgowy w Warszawie (rechter in eerste aanleg Warschau, Polen) bij beslissingen van 31 augustus 2018 en 4 september 2018, zijn niet-ontvankelijk.
____________
1 PB C 44 van 4.2.2019.