Language of document :

Beroep ingesteld op 2 februari 2022 – Europese Commissie / Roemenië

(Zaak C-69/22)

Procestaal: Roemeens

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: M. Noll-Ehlers, M. Ioan, gemachtigden)

Verwerende partij: Roemenië

Conclusies

vaststellen dat Roemenië, door geen nationaal programma ter beheersing van de luchtverontreiniging vast te stellen en aan de Europese Commissie te verstrekken, de verplichtingen niet is nagekomen die op deze lidstaat rusten krachtens artikel 6, lid 1, en artikel 10, lid 1, van richtlijn (EU) 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen, tot wijziging van richtlijn 2003/35/EG en tot intrekking van richtlijn 2001/81/EG1 ;

Roemenië verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie stelt dat bij richtlijn (EU) 2016/2284 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen, verplichtingen zijn vastgesteld inzake de vermindering van de emissies van vijf belangrijke luchtverontreinigende stoffen voor de periode 2020-2029 en vanaf 2030. Met het oog op de nakoming van die verplichtingen inzake de vermindering van de emissies en de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie inzake de luchtkwaliteit, vereist artikel 6, lid 1, dat de lidstaten een nationaal programma ter beheersing van de luchtverontreiniging vaststellen.

Krachtens artikel 10, lid 1, van richtlijn (EU) 2016/2284 diende Roemenië dit programma uiterlijk op 1 april 2019 aan de Commissie te verstrekken, en de door de Roemeense autoriteiten voorgenomen acties hadden vóór die datum van start moeten gaan.

Derhalve stelt de Commissie dat Roemenië, door tot de datum waarop het onderhavige beroep is ingesteld geen nationaal programma ter beheersing van de luchtverontreiniging vast te stellen en aan de Europese Commissie te verstrekken, zijn verplichtingen krachtens artikel 6, lid 1, en artikel 10, lid 1, van richtlijn (EU) 2016/2284 niet is nagekomen.

____________

1     PB 2016, L 344, blz. 1.