Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 9 juni 2004 ingesteld door Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-215/04)

Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 9 juni 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, vertegenwoordigd door M. Bethel als gemachtigde, bijgestaan door D. Anderson, QC, en H. Davies, Barrister, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

─    de bestreden beschikking in haar geheel nietig te verklaren;

─    de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster betwist de beschikking van de Commissie van 30 maart 2004 betreffende de steunregeling die het Verenigd Koninkrijk wil invoeren met betrekking tot de hervorming van de vennootschapsbelasting door de regering van Gibraltar.1 In de beschikking stelt de Commissie vast dat de voorgenomen belastinghervorming een met de gemeenschappelijke markt onverenigbare steunmaatregel oplevert.

Tot staving van zijn beroep stelt verzoeker dat de conclusies van de Commissie met betrekking tot regionale selectiviteit feitelijk en juridisch onjuist zijn.

Volgens verzoeker is Gibraltar, een kolonie waarvan het Verenigd Koninkrijk krachtens het VN-Handvest het zelfbestuur moet bevorderen, geen onderdeel van het Verenigd Koninkrijk naar nationaal, volken- of gemeenschapsrecht. Verder stelt verzoeker dat Gibraltar los staat van het Verenigd Koninkrijk en van het Verenigd Koninkrijk geen subsidies of financiering ontvangt. De belastingstelsels van het Verenigd Koninkrijk en Gibraltar staan geheel los van elkaar en zijn niet met elkaar verbonden; de hervormingsvoorstellen leveren geen belastingvermindering op ten opzichte van het belastingstelsel in het Verenigd Koninkrijk. Volgens verzoeker schendt de benadering van de Commissie ook het beginsel van gelijke behandeling, aangezien maatregelen van een symmetrisch gedecentraliseerd gebied niet als staatssteun mogen worden behandeld, terwijl dat voor dezelfde maatregelen van een asymmetrisch gedecentraliseerd gebied wel het geval is.

Verzoeker stelt dat de conclusies van de Commissie met betrekking tot materiële selectiviteit juridisch onjuist zijn en onvoldoende zijn gemotiveerd.

Ten slotte stelt verzoeker dat de Commissie zijn recht om te worden gehoord heeft geschonden, nu zij in de procedure van artikel 88, lid 2, EG bepaalde feiten waarop zij haar beschikking heeft gebaseerd, niet ter sprake heeft gebracht.

____________

1 - Steunmaatregel C 66/2002 - hervorming van de vennootschapsbelasting door de regering van Gibraltar.