Language of document :

Beroep ingesteld op 17 juni 2008 - Luxemburg / Commissie

(Zaak T-232/08)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Groothertogdom Luxemburg (vertegenwoordigers: F. Probst, gemachtigde, en M. Theisen, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietigverklaring van beschikking C(2008) 1283 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 8 april 2008 houdende onttrekking aan communautaire financiering van bepaalde uitgaven die het Groothertogdom Luxemburg heeft verricht voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, voor zover daarbij voor de boekjaren 2004-2005 de uitgaven van de betaalorganen ten belope van 949 971,51 EUR aan communautaire financiering zijn onttrokken op grond dat zij in strijd zijn met de communautaire voorschriften,

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker vordert nietigverklaring van beschikking 2008/321/EG van de Commissie van 8 april 2008 houdende onttrekking aan communautaire financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, of voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)1, voor zover daarbij voor de boekjaren 2004-2005 een aantal door Luxemburg verrichte uitgaven zijn uitgesloten.

Met betrekking tot de planning van de controles ter plaatse van de begunstigden betoogt verzoeker dat de Commissie hem ten onrechte heeft verweten dat hij de meeste controles in dezelfde periode van het jaar heeft verricht in plaats van ze over het hele jaar te spreiden, en dat hij niet altijd rekening heeft gehouden met het optimale tijdstip voor de controle van bepaalde verbintenissen.

Verzoeker betoogt bovendien dat de ter plaatse verrichte controles, anders dan de Commissie tijdens de precontentieuze procedure voor het bemiddelingsorgaan heeft gesteld, wel degelijk betrekking hadden op alle verbintenissen en verplichtingen van de begunstigde vanaf het begin van de periode tijdens welke hij zijn verbintenissen moest nakomen.

Aangaande de documentatie van de ter plaatse verrichte controles is verzoeker van mening dat het feit alleen dat de controleverslagen niet voldoende gedetailleerd zijn, zoals de Commissie tijdens de precontentieuze procedure heeft gesteld, niet ipso facto betekent dat de controles niet zijn verricht, en niet wijst op het bestaan van een financieel risico dat van dien aard is dat een financiële correctie dient te worden toegepast.

Ten slotte betoogt verzoeker dat de toepassing van een forfaitaire correctie van 5 % niet kan worden gebaseerd op de omstandigheid dat geen sancties worden opgelegd wanneer wordt vastgesteld dat de begunstigden een te hoge aangifte hebben ingediend, aangezien het werkelijke niveau van de onregelmatige uitgaven exact kan worden vastgesteld. Bovendien is het bedrag van de onregelmatige uitgaven volgens verzoeker uiterst gering ten opzichte van het volledige bedrag dat door de Gemeenschap is betaald.

____________

1 - Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1283, PB L 109, blz. 35.