Arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 12 april 2013 –
Koda/Commissie
(Zaak T‑425/08)
„Mededinging – Mededingingsregelingen – Auteursrechten betreffende openbare uitvoering van muziekwerken via internet, satelliet en kabel – Beschikking houdende vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG – Verdeling van geografische markt – Bilaterale overeenkomsten tussen nationale auteursrechtenorganisaties – Onderling afgestemd feitelijk gedrag waarbij mogelijkheid van verlenen van multiterritoriale licenties en multirepertoirelicenties wordt uitgesloten – Bewijs – Vermoeden van onschuld”
1. Beroep tot nietigverklaring – Rechterlijke toetsing – Grenzen van geding (Art. 230 EG) (cf. punt 67)
2. Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van aangevoerde middelen – Geen – Niet-ontvankelijkheid (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c) (cf. punt 71)
3. Mededinging – Administratieve procedure – Beschikking van de Commissie waarbij inbreuk wordt vastgesteld – Bewijs van inbreuk, te leveren door de Commissie – Omvang van bewijslast (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 2) (cf. punten 85, 131)
4. Recht van de Unie – Beginselen – Grondrechten – Vermoeden van onschuld – Mededingingsprocedure – Beschikking waarbij inbreuk wordt vastgesteld maar geen geldboete wordt opgelegd – Toepasselijkheid (Art. 81, lid 1, EG; art. 6, lid 2, EU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 48, lid 1) (cf. punten 86‑90)
5. Mededinging – Administratieve procedure – Beschikking van de Commissie waarbij inbreuk wordt vastgesteld – Wijze van bewijslevering – Bundel aanwijzingen – Vereiste mate van bewijskracht van individueel beschouwde aanwijzingen – Bewijzen uitsluitend op basis van gedraging van ondernemingen – Bewijslast van ondernemingen die bestaan van inbreuk betwisten – Verplichtingen van de Commissie bij betwisting van aannemelijkheid van door ondernemingen voorgestelde verklaring (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 2) (cf. punten 91‑95, 101, 154)
6. Mededingingsregelingen – Verbod – Mededingingsregelingen die effect blijven sorteren na formele beëindiging ervan – Toepassing van artikel 81 EG (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punt 117)
7. Mededingingsregelingen – Onderling afgestemde feitelijke gedragingen – Parallelle gedraging – Vermoeden van onderlinge afstemming – Grenzen – Weigering van nationale auteursrechtenorganisatie om in andere lidstaat gevestigde gebruiker rechtstreeks toegang tot hun repertoire te verlenen – Aantasting van mededinging (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punt 130)
Voorwerp
| Verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking C(2008) 3435 definitief van de Commissie van 16 juli 2008 betreffende een procedure op grond van artikel 81 [EG] en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (Zaak COMP/C2/38.698 – CISAC) |
Dictum
1) | | Artikel 3 van beschikking C(2008) 3435 definitief van de Commissie van 16 juli 2008 betreffende een procedure op grond van artikel 81 [EG] en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (Zaak COMP/C2/38.698 – CISAC) wordt nietig verklaard voor zover het betrekking heeft op Koda. |
2) | | Artikel 4, leden 2 en 3, van beschikking C(2008) 3435 definitief wordt nietig verklaard voor zover het verwijst naar artikel 3 daarvan en betrekking heeft op Koda. |
3) | | Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
4) | | De Europese Commissie zal haar eigen kosten dragen alsmede de kosten van verzoekster, met uitzondering van die betreffende de interventie. |
5) | | International Federation of the Phonographic Industry (IFPI) zal haar eigen kosten dragen alsmede die van Koda betreffende de interventie. |
6) | | Koda en de Commissie zullen elk hun eigen kosten betreffende de procedure in kort geding dragen. |