Language of document : ECLI:EU:T:2010:84

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

11 maart 2010 (*)

„Rechtsbijstand”

In zaak T‑12/08 P‑RENV‑RX‑AJ,

M, voormalig tijdelijk functionaris van het Europees Geneesmiddelenbureau, wonende te Broxbourne, Hertfordshire (Verenigd Koninkrijk), vertegenwoordigd door Jean-Noël Louis, advocaat,

rekwirant,

andere partij bij de procedure:

Europees Geneesmiddelenbureau (EMA), vertegenwoordigd door V. Salvatore en N. Rampal Olmedo als gemachtigden,

verweerder in eerste aanleg,

betreffende een verzoek om rechtsbijstand op grond van artikel 95 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht,

geeft

HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen),

samengesteld als volgt: M. Jaeger (rapporteur), president, J. Azizi, N. J. Forwood, O. Czúcz en I. Pelikánová, rechters,

griffier: E. Coulon,

de navolgende

Beschikking

1        Bij akte, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 8 januari 2010, heeft rekwirant, M, op grond van artikel 95 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, om rechtsbijstand verzocht in het kader van de procedure voor het Gerecht naar aanleiding van het arrest van het Hof van 17 december 2009, Heroverweging M/EMEA (C‑197/09 RX‑II, Jurispr. blz. I‑00000), waarbij het Hof de punten 3 en 5 van het dictum van het arrest van het Gerecht van 6 mei 2009, M/EMEA (T‑12/08, Jurispr. blz. I‑00000), nietig heeft verklaard en de zaak naar het Gerecht heeft verwezen, na te hebben vastgesteld dat voornoemd arrest M/EMEA de eenheid en de samenhang van het gemeenschapsrecht aantastte.

2        Ter onderbouwing van zijn verzoek betoogt rekwirant dat hij sinds 31 oktober 2009, het einde van de periode waarin hij een maandelijkse werkloosheidsuitkering genoot, naast het inkomen van zijn vrouw [vertrouwelijk](1) niet over andere middelen beschikt. Rekwirant verduidelijkt dat dit inkomen dient om te voorzien in de behoeften van het gezin [vertrouwelijk].

3        Overeenkomstig artikel 144 van het Reglement voor de procesvoering zijn de bepalingen betreffende de rechtsbijstand in de artikelen 94 tot en met 97 van dit Reglement van toepassing op de procedure in hogere voorziening.

4        Het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) werd overeenkomstig artikel 96, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering uitgenodigd zijn opmerkingen betreffende het verzoek van rekwirant bij het Gerecht in te dienen. Het heeft niet binnen de gestelde termijn geantwoord.

5        Artikel 96, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering bepaalt dat de beslissing op het verzoek om rechtsbijstand bij beschikking wordt genomen door de president, die de beslissing naar het Gerecht kan verwijzen.

6        In casu heeft de president van de Kamer voor hogere voorzieningen van het Gerecht van deze mogelijkheid gebruikgemaakt.

7        Krachtens artikel 94, leden 2 en 3, van het Reglement voor de procesvoering is de toekenning van rechtsbijstand onderworpen aan de dubbele voorwaarde dat, enerzijds, de verzoeker wegens zijn economische situatie geheel of ten dele niet in staat is de kosten te dragen in verband met bijstand en vertegenwoordiging in rechte voor het Gerecht, en dat, anderzijds, zijn rechtsvordering niet kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond lijkt.

8        Wat de eerste voorwaarde betreft, blijkt uit de feiten die ter onderbouwing van het verzoek om rechtsbijstand werden aangevoerd dat M, minstens ten dele, niet in staat is de kosten te dragen in verband met bijstand en vertegenwoordiging in rechte door een advocaat in het kader van de procedure voor het Gerecht naar aanleiding van voornoemd arrest Heroverweging M/EMEA.

9        Vervolgens zij eraan herinnerd dat het Gerecht in voornoemd arrest M/EMEA, zonder door het Hof in het kader van de heroverweging te zijn tegengesproken, niet heeft geoordeeld dat de door M ingestelde hogere voorziening kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond was.

10      Aangezien M niet om rechtsbijstand verzoekt teneinde een nieuwe rechtsvordering in te stellen, doch uitsluitend om zijn standpunt uiteen te zetten in het kader van de procedure voor het Gerecht naar aanleiding van voornoemd arrest Heroverweging M/EMEA, is aan de tweede voorwaarde voor het verlenen van rechtsbijstand voldaan.

11      Uit artikel 96, lid 3, eerste en tweede alinea, van het Reglement voor de procesvoering volgt dat, indien de betrokkene in zijn verzoek om rechtsbijstand zelf een advocaat heeft voorgesteld, in de beschikking waarbij in het verzoek om rechtsbijstand wordt bewilligd deze advocaat wordt aangewezen om de betrokkene te vertegenwoordigen, tenzij zijn keuze niet kan worden bekrachtigd.

12      In casu heeft M voorgesteld dat mr. Jean-Noël Louis zou worden aangewezen om hem te vertegenwoordigen. Het Gerecht is van oordeel dat niets deze aanwijzing in de weg staat.

13      Overeenkomstig artikel 96, lid 3, derde alinea, van het Reglement voor de procesvoering kan in de beschikking waarbij in het verzoek om rechtsbijstand wordt bewilligd, een bedrag worden vastgesteld dat aan de aangewezen advocaat zal worden betaald of een maximum worden bepaald voor de verschotten en honoraria van de advocaat, dat in beginsel niet mag worden overschreden.

14      In casu zijn er termen aanwezig om M, op grond van bewijsstukken, rechtsbijstand te verlenen tot een maximum van 2 000 EUR.

15      Krachtens artikel 96, lid 4, van het Reglement voor de procesvoering schorst de indiening van een verzoek om rechtsbijstand de voor de instelling van het beroep bepaalde termijn tot en met de datum van betekening van de beschikking waarbij op dit verzoek wordt beslist.

16      Er zij aan herinnerd dat het Gerecht, vooraleer deze bepaling in het Reglement voor de procesvoering was opgenomen, reeds had geoordeeld dat, wil het zonder bijstand van een advocaat ingediende verzoek om rechtsbijstand nuttig effect hebben, moest worden vastgesteld dat indien een dergelijk verzoek vóór de instelling van het beroep en tijdens de daartoe voorziene termijn is ingediend, de beroepstermijn is geschorst tot de dag waarop de verzoeker kennis krijgt van de beschikking waarbij op zijn verzoek wordt beslist (beschikking Gerecht van 14 januari 1993, Lallemand-Zeller/Commissie, T‑92/92 AJ, Jurispr. blz. II‑31).

17      Hieruit volgt dat, in casu, artikel 96, lid 4, van het Reglement voor de procesvoering naar analogie moet worden toegepast op de procedure voor het Gerecht na heroverweging en verwijzing, zodat de in artikel 121 quater, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering bedoelde termijn door het indienen van het verzoek tot rechtsbijstand wordt geschorst tot de datum van betekening van de onderhavige beschikking.

HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

beschikt:

1)      Aan M wordt rechtsbijstand verleend.

2)      Mr. Jean-Noël Louis wordt aangewezen als advocaat om M te vertegenwoordigen in zaak T‑12/08 P‑RENV‑RX.

3)      De kosten voor bijstand en vertegenwoordiging van M zullen, op grond van bewijsstukken, tot een maximum van 2 000 EUR aan mr. Louis worden betaald.

Luxemburg, 11 maart 2010.

De griffier

 

      De president

E. Coulon

 

      M. Jaeger


* Procestaal: Frans.


1 – Weggelaten vertrouwelijke gegevens.