Language of document :

Beroep ingesteld op 8 oktober 2007 - Hoppenbrouwers / Commissie

(Zaak F-104/07)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Micheline Hoppenbrouwers (Dilbeek, België) (vertegenwoordiger: L. Vogel, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig te verklaren het besluit van het tot het aangaan van overeenkomsten bevoegd gezag (TAOBG) van 25 juni 2007 tot afwijzing van de klacht die verzoekster op 16 maart 2007 heeft ingediend tegen het op 18 december 2006 ter kennis gebrachte administratief besluit houdende weigering om verzoekster als arbeidscontractant aan te werven in het kader van artikel 2, lid 1, van de bijlage bij de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden (RAP);

voor zover nodig ook genoemd besluit van 18 december 2006 nietig te verklaren;

de verwerende partij te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Het eerste middel van het beroep berust op schending van artikel 82, lid 3, sub d, van de RAP, artikel 83 van de RAP, artikel 33 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, artikel 2, lid 1, van de bijlage bij de RAP, en een kennelijke beoordelingsfout.

Om te beginnen brengt verzoekster in herinnering dat de administratie heeft geweigerd haar een overeenkomst van arbeidscontractant van onbepaalde duur aan te bieden wegens de omstandigheid dat zij tijdelijk arbeidsongeschikt was op 1 mei 2005, de uiterste datum waarop, volgens het TAOBG, de in het kader van de overgangsmaatregelen van artikel 2, lid 1, van de bijlage bij de RAP gesloten overeenkomsten van arbeidscontractant in werking moesten treden. Verzoekster betoogt dat enkel een blijvende ongeschiktheid het mogelijk zou hebben gemaakt om haar kandidatuur af te wijzen.

Het tweede middel van het beroep is ontleend aan schending van het non-discriminatiebeginsel, aangezien verzoekster, zonder geldige en aanvaardbare reden, ten onrechte is benadeeld tegenover andere personen die, na zoals verzoekster in de crèches en het kinderdagverblijf van de Commissie te hebben gewerkt, een overeenkomst van onbepaalde duur als arbeidscontractant aangeboden hebben gekregen.

____________