Language of document : ECLI:EU:C:2014:2423

Zaak C‑261/13 P

Peter Schönberger

tegen

Europees Parlement

„Hogere voorziening – Verzoekschrift gericht tot het Parlement – Besluit om het verzoekschrift terzijde te leggen – Beroep tot nietigverklaring – Begrip ‚aanvechtbare handeling’”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Grote kamer) van 9 december 2014

Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Begrip – Handelingen die bindende rechtsgevolgen sorteren – Besluit van de commissie verzoekschriften van het Parlement waarbij uitspraak wordt gedaan over de verdere behandeling van een ontvankelijk verklaard verzoekschrift – Politieke beoordelingsvrijheid van het Parlement – Uitgesloten van dat begrip

(Art. 20, lid 2, sub d, VWEU, 24 VWEU, 227 VWEU en 263 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 44; Reglement van orde van het Europees Parlement, art. 215‑217)

Volgens artikel 263, eerste alinea, VWEU ziet het Hof toe op de wettigheid van handelingen van het Parlement die beogen rechtsgevolgen ten aanzien van derden te hebben. Voor beroep tot nietigverklaring zijn vatbaar maatregelen die bindende rechtsgevolgen in het leven roepen die de belangen van de verzoeker kunnen aantasten doordat zij diens rechtspositie aanmerkelijk wijzigen.

Een besluit waarbij het Parlement constateert dat een bij hem ingediend verzoekschrift niet aan de voorwaarden van artikel 227 VWEU voldoet moet vatbaar zijn voor toetsing door de rechter, aangezien het het petitierecht van de belanghebbende raakt. Hetzelfde geldt voor het besluit waarbij het Parlement –met miskenning van de wezenlijke inhoud van het petitierecht – weigert of nalaat kennis te nemen van een tot hem gericht verzoekschrift en, bijgevolg, na te gaan of dit aan de voorwaarden van artikel 227 VWEU voldoet.

Een negatieve beslissing van het Parlement over de vraag of de voorwaarden van artikel 227 VWEU vervuld zijn, moet zodanig worden gemotiveerd dat de indiener van het verzoekschrift kan zien aan welke van die voorwaarden in zijn geval niet is voldaan. In dit verband voldoet een beknopte motivering aan dit vereiste.

Daarentegen volgt uit de bepalingen van het VWEU alsook uit de door het Parlement voor de organisatie van het petitierecht vastgestelde regels, neergelegd in de artikelen 215 tot en met 217 van het Reglement van orde van het Parlement, dat het Parlement bij een verzoekschrift waarvan het, zoals in casu, heeft geoordeeld dat het aan de voorwaarden van artikel 227 VWEU voldoet, over een ruime – politieke – beoordelingsvrijheid ten aanzien van de verdere behandeling van dat verzoekschrift beschikt. Hieruit volgt dat een beslissing dienaangaande niet aan rechterlijk toezicht is onderworpen, ongeacht of het Parlement met een dergelijk besluit zelf de aangegeven maatregelen treft dan wel van oordeel is dat het daar niet toe in staat is en het verzoekschrift voorlegt aan de bevoegde instelling of dienst, waarna deze instelling of dienst die maatregelen moet treffen.

(cf. punten 13, 22‑24)